Samenvattend kunnen we zeggen dat huis 1 aan het einde van de twaalfde eeuw n. Chr. dateert en huis 2 rond het midden van de dertiende eeuw n. Chr. Een (gedeelte van het) erf bevond zich aan de zuidwestzijde van de boerderijen. Dit erf werd begrensd door een sloot, waarbuiten zich nauwelijks activiteiten hebben afgespeeld. Aan de hand van het gevonden bot en archeobotanisch materiaal kan worden afgeleid dat de bewoners zowel aan akkerbouw als aan veeteelt deden, met runderen als voornaamste veestapel. De aangetroffen tarwe, een zoetwatergewas, zou kunnen duiden op een veel zoetere omgeving dan de vlakbij aanwezige kustlijn doet vermoeden. Men zou kunnen stellen dat deze omgeving werd afgeschermd van de zee door een van de eerste zeedijken, maar eenvoudiger en logischer is het vermoeden dat deze graansoort van elders is geïmporteerd.Op basis van de beide huizen, de drie ophogingsfases en het aardewerk zal deze site niet meer dan 150 jaar in gebruik zijn geweest, globaal tussen 1175–1325 n. Chr. Overspoelingslagen zijn in het profiel niet waargenomen, wat wil zeggen dat de bewoners niet door overstromingen waren gedwongen om hun woonplaats te verlaten. Het is niet duidelijk wat dan wel de reden is geweest voor hun vertrek. De terp heeft na het verlaten vermoedelijk weer een agrarische bestemming gekregen, waarbij latere activiteiten het terpoppervlak grotendeels verstoord hebben. Het is mogelijk dat de boerderij is verplaatst naar de locatie van de huidige Swingmastate. De situatie van de Swingmastate is in zoverre bijzonder dat deze zich niet op de Haulerwei richt, zoals de meeste oudere bebouwing in deze streek, maar iets apart hiervan aan een eigen zijweg staat. Dit duidt al enigszins op een later in gebruik nemen van deze plek. De state in zijn huidige vorm dateert voor het grootste deel uit de 18e eeuw, maar mogelijk liggen hieronder nog oudere resten. Restanten van kloostermoppen die de huidige eigenaar aantrof bij het verdiepen van de keukenvloer, zouden hiervan afkomstig kunnen zijn. Vergelijken we Harlingen met andere opgravingen, dan kunnen we deze site in een breder kader plaatsen. Over het algemeen is in Gasselte een ontwikkeling te zien die steeds grotere boerderijen oplevert. De in de dertiende eeuw te dateren boerderijen in Harlingen lijken met hun afmetingen en hun nauwelijks waarneembare bootvorm goed aan te sluiten op de ontwikkelingen zoals die in Gasselte zijn waargenomen. Harlingen is hierbij te vergelijken met de laatste ontwikelingsfase van de boerderijen te Gasselte, het Gasselte B’ type. Een vergelijk tussen twee gebieden, zoals hier tussen Harlingen in het Friese kustgebied en Gasselte op het Drents Plateau, gaat natuurlijk niet op voor alle aspecten van de nederzettingen. Alhoewel in Harlingen, net zoals in Suameer, geen haardplaats is aangetroffen, mag toch worden aangenomen dat het hier gaat om boerderijen en niet om een schuur. De grootte van de structuren en het gevonden gebruiksaardewerk en botmateriaal duiden hier zeker op. De afwezigheid van een haardplaats is eenvoudig te verklaren door de aftopping die de terp in latere tijden heeft ondergaan. In een ander verband kan opgemerkt worden dat de Haulerwei oorspronkelijk niet ver achter de kust lag en dat de vroegste bebouwing zich hierop gericht heeft. Een blik op de tegenwoordige topografische kaart leert dat de meeste bewoning haaks op de Haulerwei staat, met de kop gericht op de weg. De nu nog aanwezige bebouwing vertoont regelmatige tussenafstanden. De tijdens het onderzoek aangetroffen boerderijen passen in deze context netjes tussen de nu nog links en rechts gelegen huidige bebouwing. Vermoed mag worden dat zich op deze plekken onder de huidige woningen nog restanten kunnen liggen van de eerste, middeleeuwse bebouwing. Mocht zich ooit de gelegenheid voordoen, dan zou een onderzoek op één van deze plaats, in vergelijking met de nu opgegraven site, zeker interessante gegevens opleveren over de middeleeuwse bewoningsgeschiedenis in dit gebied.
Date: 2001