Tussen november 2005 en januari 2006 heeft de sectie archeologie van de Gemeente Amersfoort aan het Smallepad, op het terrein van de voormalige Meursingfabriek te Amersfoort, een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek volgde op een vooronderzoek dat in oktober 2005 had plaatsgevonden. Aanleiding voor het onderzoek was de bouw van het nieuwe R.A.C.M. gebouw (Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten). Gezien de omgeving was er een redelijke kans op het aantreffen van archeologische resten; het terrein ligt immers tegen het middeleeuwse centrum van Amersfoort aan.Ondanks de bouw van de Meursingfabriek bleek de ondergrond in minder sterke mate te zijn verstoord dan was verwacht; tussen en onder de verstoringen waren diverse archeologische sporen en vondsten bewaard gebleven.Het Meursingterrein is in de tweede helft van de 12de eeuw voor bewoning in gebruik genomen. Er hebben minimaal drie bootvormige boerderijen (type Gasselte B) en een vijf-palige structuur gestaan. De boerderijen hadden een ZW-NO orientatie en waren alle minimaal 6,5 meter breed. De lengte kon bij geen van de boerderijen worden achterhaald. Aan de noordzijde van een van de boerderijen is een deel van een erfgreppel gevonden. De vijf-palige structuur is uit dezelfde periode als de boerderijen. Tot welk erf deze spieker/hooiberg heeft behoord is niet duidelijk. De bewoningsfase was van korte duur; uit de aardewerkvondsten blijkt dat de boerderijen rond 1200 zijn gesloopt. In het westelijk deel van het terrein is, evenwijdig aan het Smallepad, een deel van een weg gevonden. Op een smalle strook grond tussen een tweetal sloten, zijn karrensporen aangetroffen, zichtbaar als lichtgrijze, langwerpige banen. Ze lagen op een onderlinge afstand van ongeveer 1,35 meter. Uit de karrensporen zelf komen geen vondsten, uit de sloten kwam 12de tot 14de eeuws materiaal. Het is zeer verleidelijk in deze weg een middeleeuwse voorganger van het Smallepad te zien.Na de bewoningsfase werd het terrein voor agrarische doeleinden gebruikt. Over het gehele terrein zijn langgerekte stroken omgespitte grond (grondverbeteringssporen) aangetroffen. Het omspitten gebeurde om de grond te bemesten en dus vruchtbaarder te maken. Verschillende sloten zorgden in deze periode voor de ontwatering van het terrein.Het oostelijk deel van het terrein, aan de kant van de Eem, was laag en nat. Hier is een aantal waterlopen aangetroffen (enkele van natuurlijke oorsprong) die een belangrijke functie hebben gehad bij de ontwatering van Amersfoort en met name het gebied ten NW van de stad. Aan het begin van de 15de eeuw is de laatste waterloop gedempt waarna het terrein aan deze kant meerdere malen is opgehoogd.Uit de periode daarna resteren weinig archeologische sporen, van de uit de historische bronnen bekende bleek en lakenindustrie is niets aangetroffen. In 1866 werd op het terrein de stoomweverij van Bonnike gebouwd. Deze ging vrij snel failliet en in 1885 kocht de Amsterdamse scheepsbouwer Meursing het gebouw om er een moderne broodfabriek op stoomkracht in te richten. Van de fabriek zijn over het gehele terrein sporen aangetroffen, deze zijn tijdens het onderzoek grotendeels (op een beerput en een houten afvoer na) buiten beschouwing gelaten.
Date: 2005
Date Submitted: 2011-11-30