Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek door middel van boringen De weg naar Heibergen 1-3.

DOI

Op 2 juli 2013 is door Aeres Milieu een archeologisch bureau- en verkennend booronderzoek uitgevoerd aan de Weg naar Heibergen 1-3 te Zeist. Het doel van het booronderzoek is de in het bureauonderzoek opgestelde specifieke verwachting te toetsen. Aan de hand van deze gegevens kunnen vervolgens adviezen over de aanwezige archeologische resten, of vervolgtraject worden opgesteld.Het plangebied is gelegen op een vlakte van een sandr ten westen van een stuwwal van de Utrechtse Heuvelrug. Een sandr is een waaiervormige afzetting die is ontstaan door smeltwater dat (grof) zand afzet. Het bevindt zich op holtpodzolgronden in grof zand welke gekenmerkt worden door een duidelijke B-horizont (De Bakker 1966).Op basis van de bekende gegevens omtrent archeologische waarden in het gebied en geografische ligging moet worden geconcludeerd dat voor het plangebied een hoge verwachting geldt voor vondsten uit de late steentijd. Binnen enkele kilometers bevond zich het stroomgebied van de Kromme Rijn met richting de stuwwal hoger gelegen delen tussen de smeltwaterdalen. Een dergelijk gevarieerd landschap was aantrekkelijk voor bewoning vanwege de vele verschillende voedselbronnen. Wel zijn vindplaatsen uit deze perioden zeer kwetsbaar waardoor deze vondsten niet vaak in-situ aangetroffen worden. Ook liggen deze vindplaatsen vaak direct onder het maaiveld waardoor een activiteit als ploegen de archeologie al sterk kan verstoren.Voor het aantreffen van resten uit de metaaltijden geldt een hoge verwachting. In de omgeving zijn enkele grafheuvels bekend uit deze perioden maar de bijbehorende nederzettingen zijn (nog) niet aangetroffen. Langs de stuwwal bevinden zich vele grafheuvels. Voor het construeren ervan leek men de voorkeur te hebben voor de hogere delen tussen de smeltwaterdalen (Botman/ Benjamins 2008).In de Romeinse tijd lag de limes, de grens van het Romeinse rijk, op enkele kilometers ten zuiden van de gemeente Zeist. Gezien de nabijheid van de limes zouden incidentele vondsten uit deze periode mogelijk kunnen zijn. Vooralsnog zijn er in ieder geval geen Romeinse nederzettingsresten aangetroffen in de gemeente Zeist (Botman/ Benjamins 2008). Met name daarom geldt voor het aantreffen van resten uit de Romeinse periode een lage verwachting.In de late middeleeuwen werden de effecten van een toenemende bevolkingsdruk merkbaar in de vorm van zeer dikke esdekken ten zuidwesten van Zeist. Het plangebied is gelegen ten noordoosten van Zeist waar geen expliciete verwachting geldt voor de aanwezigheid van esdekken. Er zijn in de omgeving van het plangebied (nog) geen resten uit de late middeleeuwen aangetroffen. Er geldt daarom een middelhoge verwachting voor vondsten uit deze tijd. De nieuwe tijd is sterker vertegenwoordigd in de omgeving van het plangebied maar er moet rekening gehouden worden met het gegeven dat het plangebied zich in het buitengebied bevindt. Derhalve geldt voor de nieuwe tijd dan ook een middelhoge verwachting.Op basis van het uitgevoerde verkennend onderzoek kan worden gesteld dat de onderzochte delen op het terrein verstoord zijn. Aan de hand van een enkele boring is te zien dat bodemvorming wel heeft opgetreden, echter de bodems zijn door latere activiteiten verstoord. Het is zeer onwaarschijnlijk dat eventueel aanwezige archeologische resten nog in-situ aangetroffen worden. Derhalve luidt het advies dat er geen vervolgonderzoek nodig is voor de uitvoering van de huidige plannen.Van belang is om te melden dat dit advies specifiek geldt voor de drie deelgebieden zoals aangegeven in figuur 1. Met dit onderzoek kunnen geen uitspraken gedaan worden over de toestand van de bodems van de rest van het plangebied. Indien toekomstige plannen overige delen van het perceel betreffen zal hier wederom archeologisch onderzoek uitgevoerd moeten worden tenzij tijdens de planvormende fase wordt uitgegaan van ophoging van het terrein waardoor er geen verstoring van het oorspronkelijke maaiveld plaatsvindt.Het uitgevoerde onderzoek is verricht conform de gestelde eisen en gebruikelijke methoden. Het onderzoek is gericht op het inzichtelijk krijgen van de toestand van het aanwezige bodemarchief. Hiermee kan de beschadiging dan wel vernietiging als gevolg van de voorgenomen verstoring van een mogelijk aanwezig bodemarchief tot een minimum worden beperkt. Echter kan door de aard van het onderzoek, steekproefsgewijs, niet worden uitgesloten dat er (diepere) archeologische resten aan- of afwezig zullen zijn. Als gevolg hiervan is bij het aantreffen van archeologische resten het, conform de monumentenwet van 1988, artikel 53, verplicht dat deze resten bij het Rijk worden gemeld. In dit specifieke geval wordt om praktische redenen geadviseerd toevalsvondsten te melden bij de gemeente Zeist.

AM12429

Date: 2 juli 2013 (uitvoering onderzoek)

Issued: 2013-11-04T00:00:00.000+01:00

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xba-h37q
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-xba-h37q
Provenance
Creator NLA Conradi
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor MAK Vroomans; NJW van der Feest (Aeres Milieu); Aeres Milieu
Publication Year 2017
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact MAK Vroomans (Aeres-milieu)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/xml
Size 3072999; 9361; 9046; 928; 5049
Version 1.0
Discipline Humanities