Bewoningsgeschiedenis van Texel

DOI

Deze publicatie bevat een beschrijving en analyse van grondsporen en vondsten die aan het licht kwamen bij opgravingen aan de Beatrixlaan in Den Burg op het eiland Texel. Dit onderzoek werd al een halve eeuw geleden uitgevoerd door de Amersfoortse Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB, tegenwoordig Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, RCE): in 1965, 1968 en 1971-1975. In totaal werd circa 11,5 hectare opgegraven van een als weiland gebruikt terrein dat voor woningbouw bestemd was. Er werden sporen van bewoning en akkerbewerking aangetroffen uit vrijwel alle archeologisch herkenbare perioden vanaf de Midden-Bronstijd tot in de Late Middeleeuwen. Deze publicatie heeft betrekking op de Vroege Middeleeuwen: ruim vier eeuwen vanaf circa 475 tot circa 900. In deze periode was de hoog gelegen kern van Texel relatief dicht bewoond. De verspreiding van de vroegmiddeleeuwse woon- en andere vindplaatsen in het Texelse ‘oude land’ laat de invloed van bodem en reliëf zien. De vroegmiddeleeuwse Texelaars woonden in de Merovingische periode (tussen circa 450 en 750 n.Chr.) bij voorkeur op de hogere dekzandheuvels. Pas later, in de Karolingische periode (circa 750-900), zien we hoe de bewoning zich meer verspreidt en ook strakker gestructureerd wordt. Opmerkelijk is het feit dat we op Texel veel ‘hutkommen’ vinden: kleine schuren die deels in de grond werden ingegraven en die een ambachtelijke functie moeten hebben gehad, bijvoorbeeld als weverij. Op het opgegraven stuk Texelse grond woonden gelijktijdig 4 of 5 gezinnen in hun woonstalhuis. De bewoning is qua ruimtelijke verspreiding gebonden aan een slingerende zandweg over het terrein. Deze weg verbond laaggelegen weidegebied ten zuiden van de nederzetting met weidegebieden (waaronder uitgestrekte hoge kwelders, buiten het opgegraven terrein) aan de noordkant en diende mogelijk vooral voor het transport van rundvee. Hij sloot aan de noordkant, buiten het opgegraven gebied, aan op een voorloper van de huidige Akenbuurtsweg en functioneerde tot aan het einde van de 9e eeuw. Aan de spullen die de Texelaars in de Vroege Middeleeuwen hadden (vooral in de 5e-7e eeuw) kunnen we zien dat de invloed (mogelijk immigratie) niet zozeer uit noordelijk Nederland kwam, maar uit het zuiden, omdat ze nauwe contacten hadden met het grensgebied tussen Nederland en Duitsland (de Rijnstreek). Dat zien we aan het vele importaardewerk in die periode, dat veel beter was dan lokaal aardewerk. Pas in de 9e eeuw lijkt de invloed vanuit het zuidoosten te verminderen en gebruiken de Texelaars lokaal, handgevormd aardewerk.

Bij de publicatie zitten 3 kaartbijlagen: - Kaart 1: Opgravingsplattegrond met alle sporen uit de periode Midden-Bronstijd-B tot en met de Late Middeleeuwen - Kaart 2: Opgravingsplattegrond met de sporen uit de Vroege Middeleeuwen, geprojecteerd op een reconstructie van het reliëf uit het begin van de IJzertijd - Kaart 3: Opgravingsplattegrond met de sporen uit de Vroege Middeleeuwen, geprojecteerd op een reconstructie van het reliëf uit het begin van de IJzertijd

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/AR/FLUG3K
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/AR/FLUG3K
Provenance
Creator P. J. Woltering
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor Kuijeren, van, NM; P. Beliën; J. de Koning; S.M.E. van Lith; J.A.W. Nicolay; W.F. Renaud; K. Vlierman.; Provincie Noord-Holland, Huis van Hilde, Castricum
Publication Year 2023
Rights CC0 1.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Contact Kuijeren, van, NM (Provincie Noord-Holland)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf
Size 96314963
Version 1.0
Discipline Humanities
Spatial Coverage Castricum