De onderzoekslocatie ligt volgens de Archeologische Beleidskaart van de gemeente Someren (2015) in een zone met Categorie 3: gebieden van hoge archeologische waarde: “Gebieden van archeologische waarde, waaronder AMK-terreinen van (hoge) archeologische waarde en de historische kernen van dorpen en gehuchten. Het plangebied ligt op een relatief laaggelegen dekzandwelving tussen twee hoger gelegen dekzandruggen. Van oudsher vestigde de mens zich nabij waterlopen. In het plangebied is er geen sprake van een gradiëntzone. De hooggelegen dekzandruggen, ten oosten en westen van het plangebied, in de directe nabijheid van waterlopen, zullen ideale
bewoningslocaties voor jager-verzamelaars zijn geweest. Om deze redenen wordt een middelhoge verwachting toegekend voor
vindplaatsen uit het laat-paleolithicum tot en met het mesolithicum. Er zijn tot op heden weinig tot geen vondsten bekend in de directe omgeving van het plangebied uit de periode neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen. Toch kan zeker niet uitgesloten worden dat de omgeving van het plangebied als vestigingslocatie zijn gekozen. Op basis hiervan geldt voor het plangebied geldt een middelhoge verwachting voor de periode
neolithicum tot en met vroege middeleeuwen.
Het plangebied ligt aan de Boerenkamplaan. Deze straat is omstreeks 1900 ontstaan door het samenvoegen van twee parallel gelegen wegen. Het plangebied was begin 19e eeuw onbebouwd en grotendeels in gebruik als weiland, tuin en bouwland. Het was onderdeel van Dorp Someren. Ten noordwesten, noorden en zuidoosten van het plangebied staan gebouwen ingetekend. Het zuidwesten van het plangebied raakt bebouwt met een woning omstreeks 1930. Dit is pas vanaf de jaren ’50 op kaartmateriaal zichtbaar. Het zuidoosten van het plangebied raakt bebouwd in circa 1958, de achterliggende schuur dateert uit omstreeks 1965. Vanwege de ligging binnen de historische dorpsgrenzen en de omliggende historische bebouwing valt niet uit te sluiten dat het plangebied voor 1800 was bebouwd, al dan niet bestaande uit bijgebouwen (schuur, stal) van de omringende bebouwing. Op basis van deze gegevens geldt voor het plangebied een hoge verwachting voor de periode late middeleeuwen en nieuwe tijd. Op basis van het uitgevoerd verkennend veldonderzoek middels boringen kan worden gesteld dat het plangebied is geroerd tot minimaal in de top van de natuurlijke ondergrond (C-horizont). De oorspronkelijke bodemopbouw is verdwenen mogelijk als gevolg van moderne grondbewerking ten behoeve van de huidige bebouwing in het plangebied. Als gevolg hiervan wordt kans klein geacht dat er intacte archeologische vindplaatsen aanwezig zijn in het plangebied. Voor het plangebied wordt om bovenstaande redenen geen archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk geacht. Selectieadvies gemeente Someren: Gezien de nog altijd hoge archeologische verwachting van het plangebied luidt ons advies om het gehele plangebied aan archeologisch vervolgonderzoek te onderwerpen. Dit vervolgonderzoek dient plaats te vinden in die gebieden waar bodemingrepen gepland zijn of waar deze door het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Het archeologisch onderzoek dient plaats te vinden in de vorm van een karterend en waarderend archeologisch proefsleuvenonderzoek.