Aanvullend Archeologisch Onderzoek in het tracé van de Betuweroute, vindplaats 24, Valburg/De Vergulde Bodem-Zuid

DOI

Op verzoek van de Nederlandse Spoorwegen Railinfrabeheer Managementgroep Betuweroute heeft de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) een Aanvullend Archeologisch Onderzoek (AAO) uitgevoerd in de gemeente Valburg. Object van het onderzoek was een vindplaats bij Zetten, direct ten noorden van de A15. Deze vindplaats is in 1994 ontdekt door de Stichting Regionaal Archeologisch Archiverings Project tijdens een boorcampagne.De vindplaats ligt in het tracé van de Betuweroute en wordt door de aanleg van het cunet bedreigd.Het doel van het AAO was inzicht te verkrijgen in de datering, de aard en de kwaliteit ten behoeve van de definitieve waardering. Daartoe zijn 9 werkputten aangelegd (tezamen 186 m2). In totaal is 16,8 m3 van de vondstlagen onderzocht: 15,1 m3 is met de hand onderzocht en 1,25 m3 machinaal; 0,45 m3 is gezeefd.De vindplaats ligt op kom- op crevasseafzettingen en omvat twee vondstlagen, één uit de Romeinse tijd en één uit het Neolithicum.Het Romeinse vondstniveau heeft slechts een handvol vondsten opgeleverd. De enkele scherven zijn redelijk geconserveerd, de kwaliteit van het verbrande en onverbrande bot is matig. De vondsten zijn waarschijnlijk afkomstig van een noordelijker gelegen nederzetting.Het Neolithische niveau bevat een vondstconcentratie uit de Late Klokbekerperiode. De horizontale verspreiding van deze laag omvat een areaal van circa 60 x 40 meter. Vermoedelijk betreft het een kortstondig gebruikte nederzetting voor speciale activiteiten. Daarbij valt te denken aan een terrein waar vee geslacht is en hun slachtproducten verwerkt zijn. De kwaliteit van het aardewerk is matig. Het verbrande en onverbrande bot is sterk gefragmenteerd en verweerd. Van de botanische resten is alleen de verbrande component aanwezig. Verkoolde zaden zijn in de monsters niet opgemerkt en zullen daarom wel schaars zijn. De mogelijkheden voor ecologisch onderzoek zijn daardoor beperkt.Een aantal vondsten is in het Midden-Neolithicum gedateerd. Twee hiervan, namelijk de kling en de transversale pijlpunt uit put 11, zijn aangetroffen in de laag met vondsten van de Klokbekercultuur. De rest van het materiaal uit het Midden-Neolithicum lag echter onder dit niveau, in natuurlijke zavelafzettingen. Dit vondstmateriaal lijkt geremanieerd te zijn. De datering van deze vondsten is in overeenstemming met de door RAAP uitgevoerde C-14-datering. Structurele resten van deze Midden-Neolithische bewoningsfase zijn niet aangetroffen.Vindplaats 24 is ondanks de beperkte mogelijkheden voor ecologisch onderzoek toch behoudenswaardig op grond van de gaafheid, de zeldzaamheid van het site-type en de hoge landschappelijke en archeologische contextwaarde.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zxc-6sgg
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-zxc-6sgg
Provenance
Creator Bulten, E.E.B.; Smits, E.
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor J Cichy; ROB, Amersfoort
Publication Year 2011
Rights CC-BY-SA-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0
OpenAccess true
Contact J Cichy (DANS)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/xml
Size 1056753; 6826; 7485; 814; 4818
Version 2.0
Discipline Humanities