Synthegra B.V. heeft in opdracht van bedrijf XXX een archeologisch bureauonderzoek in combinatie met een verkennend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Schoonouwenseweg 15 te Stolwijk (afbeelding 1). De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen bouw van een nieuwe stal , deels op de plek van de huidige. De oppervlakte van de toekomstige bodemverstoring bedraagt 2865 m2 met een diepte van 1,0 meter beneden maaiveld. De bodem zal waarschijnlijk tot ver in het archeologische niveau worden verstoord. Eventueel aanwezige archeologische waarden kunnen daarbij verloren gaan. Het natuurlijke bodemtype is behalve bij boring 2 en 3 in het hele plangebied verstoord door bouwwerkzaamheden. Het onderste pakket grond bestaat in boring 2 en 3 uit komklei behorende tot de Formatie van Echteld. Daarboven ligt bosveen behorende tot de Formatie van Nieuwkoop, specifiek het Hollandveen laagpakket. In boring 3 wisselt veen en klei zich af (onder het dikste pakket een 10 cm dik laagje veen). Het Hollandveen heeft een dikte van 115 tot 128 cm en start op een diepte van 80 cm (-2,08 m-NAP) en 65 cm (-1,94 m -NAP). Het veen ligt in boring 2 direct onder de bouwvoor (80 cm dik, eindigt op -2,08 m -NAP), terwijl in boring 3 na de 35 cm dikke bouwvoor eerst (op -1,64 ,m -NAP) een 30 cm dik laagje klei voorkomt. Boringen 1,4 en 5 waren verstoord en stuitte op een ondoordringbaar pakket modern puin. Van de eigenaar werd vernomen dat bij de bouw van de huidige schuur de sloot, die erachter lag, gedempt is door er bouwpuin in te storten. Dat kan een reden zijn dat er in boringen 4 en 5 op puin gestuit is. Tevens vertelde de eigenaar dat ter hoogte van boring 1 aangestampt puin onder de bestrating ligt met daaronder ook een puinlaag met een dikte tussen de 50 en 100 centimeter. Concluderend is de bodem ter hoogte van boringen 1, 4 en 5 verstoord. Ter hoogte van boringen 2 is de bodem onverstoord vanaf 80 cm beneden maaiveld (-2,08 m -NAP) en in boring 3 vanaf 35 cm beneden maaiveld (-1,64 m -NAP), hier zijn echter verder geen afzettingen of resten samenhangend met de woonheuvel aangetroffen. De hoge verwachting voor archeologische resten samenhangend met de woonheuvel kan daarom naar laag worden bijgesteld. Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied zoals omschreven in de vergunningsaanvraag geen nader archeologisch onderzoek geadviseerd.