Eindrapportage archeologische inspectie (15199.001) Kruizemuntstraat, Tijmstraat en Kervelstraat te Voorst

DOI

Resultaten en conclusie archeologische inspectieUit de resultaten van de archeologische inspectie blijkt dat de natuurlijke bodemopbouw bestaat uit dekzandafzettingen en dat het plangebied/onderzochte wegentraject op een dekzandrug ligt dan wel in een gebied van dekzandwelvingen. Het totale pakket dekzand betreft voor het onderste deel leem-rijk Oud Dekzand, wat cryoturbatieverschijnselen bevat en tevens veel roestvlekken. Oud Dekzand is nog net aangetroffen bij de profiel 5 en 10, wat aangeeft dat het bovenste afdekkende pakket leemarm Jong Dekzand binnen een groot deel van het plangebied wegentraject een aanzienlijke dikte heeft. Een eventueel voorheen voorkomende bodem gevormd tijdens het Bølling-Allerød interstadiaal (warmere fasen aan het einde van de laatste ijstijd) zal hierbij zijn geërodeerd vermoedelijk tijdens het Jonge Dryas, en vervolgens bedekt geraakt met Jong Dekzand. Op de overgang van het Jong naar het Oud Dekzand is tevens in geen van de profielen een begraven bodemprofiel (Bølling- en/of Usselo-bodem) waargenomen. In de top van het Jong Dekzand is waarschijnlijk van nature ook een veldpodzolbodem aanwezig geweest. Door waarschijnlijk langdurige agrarische bewerking en in een later stadium door opbrengen van het plaggendek (Nieuwe tijd, wellicht start in de Late-Middeleeuwen), in combinatie met bioturbatie, zal er sprake zijn geweest van een hoge enkeerdgrond. De van nature ook een veldpodzolbodem lijkt overal in zijn geheel vermengd te zijn geraakt in het plaggendek. Nergens zijn restanten van een van nature gevormde veldpodzolbodem aangetroffen. Direct buiten de bebouwde kom van Voorst komen volgens de Bodemkaart van Nederland ook voornamelijk hoge enkeerdgronden voor. Het plangebied behoorde tot een akkercomplex dat direct buiten de historische kern van Voorst op de hoger gelegen zandgronden aanwezig waren.Recente bodemverstorende ingrepen (door eerdere infrastructurele werken binnen het plangebied, zoals aanleg van kabels en leidingen, voorheen aanwezige gemengd rioolstelsel) zijn uitgevoerd tot wisselende dieptes. Er is sprake van een variërend beeld qua bodemopbouw, waarbij sommige profielen nog een restant van het plaggendek laten zien, andere alleen een restant van een gebioturbeerde AC-horizont en weer bij andere profielen de onverstoorde bodemopbouw direct de C-horizont betreft.De volgens de Geomorfologische kaart van Nederland (1:50.000) gedeeltelijke ligging van een groot deel van het plangebied/onderzochte wegentraject binnen een rivierkom en oeverwalachtige vlakte wordt niet bevestigd. Een afdekkende laag overstromingsklei/komklei is nergens in de profielen waargenomen. Dit rijmt wel beter met het beeld van het Actueel Hoogtebestand Nederland (zie figuur 5), waaruit toch duidelijk blijkt dat het plangebied binnen het hoger gelegen dekzandgebied ligt, dat uitsteekt boven de lager gelegen rivieroverstromingsvlakten van de Gelderse IJssel (voordat deze werd bedijkt).Een aangetroffen fragment hutteleem en handgevormd aardewerk duiden mogelijk op menselijke (bewonings)activiteiten in de omgeving van het plangebied tijdens de IJzertijd of Romeinse tijd. Verder zijn ook een tweetal fragmenten steengoed aangetroffen uit de periode 1700-1950 welke waarschijnlijk weggegooide afvalrestanten betreffen (bemestingsresten uit de tijd dat het plangebied deel uitmaakte van percelen akkerland). De uitgevoerde archeologische inspecties hebben verder geen archeologische sporen dan wel in situ liggende archeologische indicatoren opgeleverd.Geconcludeerd wordt dat er geen aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van een (behoudenswaardige) archeologische vindplaats in het plangebied/onderzochte wegentraject. Verder zijn in delen van het plangebied/onderzochte wegentraject al reeds diepgaande bodemverstorende ingrepen uitgevoerd waardoor eventueel voorheen aanwezige archeologische resten en/of sporen zijn vergraven. Hierbij dient wel gemeld te worden dat er alleen momentopnamen zijn gedaan tijdens de uitgevoerde graafwerkzaamheden.AdviesOp grond van het ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van een (behoudenswaardige) archeologische vindplaats en de reeds verstoorde bodemopbouw binnen delen van het plangebied/onderzochte wegentraject, adviseert Econsultancy om bij toekomstige graafwerkzaamheden binnen het plangebied/onderzochte wegtraject (wegreconstructies/aanleg van kabels en leidingen), in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ), geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden.Wel dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (artikel 5.10 Erfgoedwet juli 2016) kenbaar te worden gemaakt om het documenteren van toevalsvondsten te garanderen: Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij Onze minister. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort (ARCHIS-meldpunt, telefoon 033-4227682). Het verdient aanbeveling ook de regioarcheoloog (de heer H.G. Pape-Luijten) en de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente Voorst (mevrouw E. Holtman) hiervan per direct in kennis te stellen.

Date Accepted: 16-03-2022

Date Accepted: 2022-03-16

Date Submitted: 2022-03-16

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/DANS-2ZQ-NSMR
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/DANS-2ZQ-NSMR
Provenance
Creator EMILE ten Broeke
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor E.M. Broeke, ten; EMILE ten Broeke (Econsultancy); Econsultancy
Publication Year 2022
Rights DANS Licence; info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; https://doi.org/10.17026/fp39-0x58
OpenAccess false
Contact E.M. Broeke, ten (Econsultancy)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/zip; application/pdf
Size 30689; 8976120
Version 1.0
Discipline Humanities