Aanleiding tot het hier beschreven archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) zijn de plannen voor de bouw van twee woningen op de onderzoekslocatie aan West-Vlisterdijk 20 te Vlist.In 2010 is voor de locatie een bureauonderzoek uitgevoerd. Onderhavig onderzoek vormt een vervolg op dit bureauonderzoek. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het onderzoeksgebied op een lage rug (oeverwal) langs de Vlist ligt, grenzend aan een veengebied. Oeverwallen liggen relatief hoog en zijn daardoor droger dan de omgeving, waardoor het in het verleden aantrekkelijke vestigingsplaatsen waren voor de mens. Op en naast de onderzoekslocatie liggen twee huisterpen uit de late middeleeuwen. Ook zijn vele waarnemingen uit de omgeving bekend van huisterpen uit de late middeleeuwen. Uit de Archeologische MonumentenKaart blijkt dat het oostelijke deel van de locatie een hoge archeologische waarde heeft. Op dit terreindeel staat bebouwing, die (deels) gehandhaafd blijft. Volgens de opdrachtgever is de bodem op de hele locatie geroerd geweest.In het onderzoeksgebied is onder de bestaande verharding een pakket grond met zeer veel recent puin in de bovengrond aanwezig. De boringen zijn hier veelal op gestuit. Waar de boringen wel konden worden doorgezet, bleek dat dit recente pakket tot een diepte van circa 1,10-1,50 m-mv loopt. Hieronder volgt klei en ten slotte veen. De top van het veen bevindt zich op een diepte van 1,25-1,90 m-mv. In de boringen en tijdens de oppervlaktekartering (van de berm) zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen.Op basis van de resultaten van het booronderzoek is de archeologische verwachting in het onderzoeksgebied laag. Er zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van een oeverwal noch van archeologische vindplaatsen in het gebied. Op basis van deze resultaten bevelen wij aan geen vervolgonderzoek meer uit te voeren.