Het bureauonderzoek toonde aan dat er zich mogelijk archeologische waarden in het plangebied zouden kunnen bevinden vanaf de Prehistorie tot en met de Nieuwe Tijd. Daarom is aansluitend een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in de vorm van een karterend booronderzoek. Wat betreft landschappelijke ligging en verwacht oorspronkelijk bodemtype geeft het booronderzoek op hoofdlijnen een overeenstemmend beeld met dat wat verwacht werd op basis van het bureauonderzoek. Op grond van de onderzoeksresultaten kan geconcludeerd worden dat in het plangebied oorspronkelijk sprake was van een zwarte enkeerdgrond op een ondergrond van dekzand. Uit het booronderzoek blijkt echter dat de oorspronkelijke eerdlaag tot in de top van de C-horizont afgegraven is geweest ten behoeve van het inkuilen van voer (gras en/of maïs). Daarna is de eerdlaag weer teruggestort en is in recente tijd een bouwvoor gevormd met veel stukken betonpuin en machinaal gevormd baksteenpuin. Ook de bouw- en sloop van een voormalige schuur in het plangebied zouden volgens de opdrachtgever tot bodemverstoring hebben geleid.
Issued: 2014-01-19