De bewoningssporen die tijdens het AAO en het DO op het terrein van het toekomstige zorgcentrum te Pesse zijn aangetroffen maken deel uit van de middeleeuwse nederzetting die in 1980 en 1981 ten oosten van het zorgcentrum door het BAI werd opgegraven. Bij het onderzoek werd destijds duidelijk dat de oudste sporen (7e eeuw na Chr.) zich aan de oostkant van het terrein bevonden en dat de jongste sporen (12e eeuw na Chr. en later) aan de westkant lagen. De nederzetting schoof in de loop van de tijd op naar het westen. De bij het hier besproken onderzoek aangetroffen bewoningssporen dateren uit de 11e tot en met 13e eeuw na Chr. Dit sluit goed aan op de resultaten van het BAI. Het karakter van de middeleeuwse bewoning is die van een boerennederzetting.Mogelijk zijn sporen aangetroffen die vier fasen van bewoning vertegenwoordigen. De eerste fase wordt vertegenwoordigd door de boomstamwaterput en mogelijk het gebouw of de spieker ten zuiden van de huisplattegronden, waarvan alleen een hoek zichtbaar was. De tweede fase wordt vertegenwoordigd door het Gasselte A huis, met wellicht de tweede waterput aan de zuidrand van werkput 5. De derde fase betreft het Gasselte B huis. Fase vier wordt vertegenwoordigd door de schuur die, gezien de afstand, niet behoort tot de sporen in werkput 5. De omheining, tot slot, zou bij elk van deze fasen kunnen horen.Naast middeleeuwse bewoning getuigen twee kuilen (spoor 11 in werkput 5 en spoor 29 in werkput 6) van mogelijk menselijke activiteit in de IJzertijd. De scherf Neolitisch of Bronstijd aardewerk, die werd aangetroffen in een paalkuil van het Gasselte B huis (spoor 36 in werkput 5)., kan hier als gevolg van opspit terecht gekomen zijn. Overigens is tijdens de opgravingen in 1980 en '81 een aantal vlakgraven uit het Laat-Neolithicum aangetroffen. De aanwezigheid van neolithische activiteit op het onderzoeksterrein is daarom niet vreemd.Zonder twijfel bevinden zich op het terrein tussen de huidige opgraving en de oude opgravingen van het BAI meer middeleeuwse bewoningssporen; de nederzetting loopt door. Om deze reden is het advies om bij de werkzaamheden die tijdens de bouw van het zorgcentrum het bodemarchief kunnen verstoren (zoals de aanleg van de parkeerplaats of het planten van bomen) de sporen te documenteren, zodat het beeld van de nederzetting verder aangevuld kan worden. Hierbij kan gedacht worden aan een archeologische bouwbegeleiding. Bij het voornemen deze werkzaamheden uit te voeren, dient de provinciaal archeoloog tijdig op de hoogte te worden gebracht.
Date: 2001