Tijdens het proefsleuvenonderzoek is gebleken dat het noordelijke gedeelte van het terrein grotendeels verstoord is en dat het zuiden van het terrein in mindere mate verstoord is. Hierdoor zijn in het noorden van het plangebied enkel (sub) recente sporen aangetroffen en zijn in het zuiden van het plangebied nog sporen aanwezig die met de cultivatie van het terrein in verband kunnen worden gebracht. Deze cultivatie van het plangebied lijkt reeds in de Late Middeleeuwen te hebben aangevangen. Tijdens het proefsleuvenonderzoek is geen vindplaats aangetroffen. Naast (sub)recente en natuurlijke sporen zijn enkel sporen van ontginning en een verkavelingsgreppel aangetroffen, vermoedelijk daterend uit de Late Middeleeuwen B. Omdat daarnaast het gehele plangebied sterk tot matig is afgetopt waarbij mogelijk aanwezige archeologische waarden zijn verstoord wordt geen archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk geacht en wordt aanbevolen het plangebied vrij te geven.
Date: 2020-06-29