ADC ArcheoProjecten heeft in juni 2017 een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Burgstraat 2 te Giessen, gemeente Woudrichem. De aanleiding van het onderzoek is de voorgenomen uitbreiding van een bedrijfshal.Op basis van het bureauonderzoek is een gespecificeerde verwachting opgesteld. Hieruit blijkt dat het plangebied zich in de bebouwde kom van Giessen bevindt, een dorp in het Midden- Nederlandse rivierengebied. De omgeving van Giessen maakte deel uit van een voormalig veengebied waar omstreeks 390 v. Chr de meandergordel van de Alm actief werd. Door riviererosie is waarschijnlijk de top van het veen verstoord geraakt. Op de oeverafzettingen van de Alm kunnen archeologische resten uit de periode vanaf de Romeinse tijd aanwezig zijn. Een archeologische niveau zal zich in dat geval waarschijnlijk manifesteren als een archeologische laag, een humeuze en/of ontkalkte laag met daarin fragmenten aardewerk, botresten en houtskool.Tijdens een proefsleuvenonderzoek in het gebied direct ten oosten van het plangebied zijn de beddingafzettingen van de Alm op een diepte van 330-340 cm –mv aangetroffen. Op de beddingafzettingen zijn zandige oeverafzettingen van de Alm aanwezig. In de top van deze afzettingen, die zich op een diepte van 190-200 cm –mv bevond, zijn sporen aangetroffen van een erf uit de Late Middeleeuwen. Het betreft hier enkele afvalkuilen met veel aardewerkfragmenten en een greppel. Mogelijk heeft dit erf zich tot in het plangebied uitgestrekt en zijn hieraan gerelateerde sporen en vondsten aan te treffen.Boven de oeverafzettingen van de Alm zijn tijdens bovengenoemd onderzoek enkele zandige kleilagen aanwezig waarin aardewerkfragmenten uit de Late Middeleeuwen en in de bovenste laag uit de Nieuwe tijd zijn aangetroffen. Waarschijnlijk betreft het hier een grotendeels na de 12e of 13e eeuw n. Chr. opgebracht kleipakket. De top van dit pakket zal binnen het hier besproken plangebied waarschijnlijk verstoord geraakt tijdens de graafwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van de funderingen van het bestaande bedrijfspand en/of tijdens de aanleg van het huidige parkeerterrein.Teneinde bovenstaande verwachting te toetsen en waar nodig aan te vullen is in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Dit bestond uit drie boringen tot 4 m –mv. Uit de daarbij verkregen resultaten blijkt dat in de ondergrond van het plangebied oever- op beddingafzettingen van de Alm aanwezig zijn. De top van de oeverafzettingen is aangetroffen op ca. 150-160 cm –mv.In deze top zijn fosfaatvlekken waargenomen en in boring 3 een humeuze laag. Dit niveau correspondeert met het op het aangrenzende perceel waargenomen sporenniveau uit de Late Middeleeuwen. Het is dus goed mogelijk dat op dit niveau ook binnen het plangebied nog sporen van een laatmiddeleeuws boerenerf aanwezig zijn. De oeverafzettingen van de Alm worden afgedekt door een humeus zandig kleipakket. Het betreft hier waarschijnlijk een na de 12e eeuw in betrekkelijk korte tijd opgebracht pakket. De bovenste 70 tot 90 cm bestaan uit een recente bouwvoor en een opgebracht zandpakket.Samenvattend geldt dat in het plangebied in de top van de oeverafzettingen van de Alm een archeologisch niveau aanwezig is. Zeer waarschijnlijk gaat het daarbij om de voortzetting van een bij eerder onderzoek op het direct naastgelegen perceel aangetroffen laatmiddeleeuws boerenerf.Binnen het plangebied bevindt dit niveau zich op een diepte van 150-160 cm –mv.Aangezien de voorgenomen verstoringsdiepte tot slechts 70 cm – mv zal reiken, wordt dit niveau niet bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling. Mits de voorgenomen verstoring inderdaad niet dieper reikt dan de opgegeven 70 cm –mv wordt verder onderzoek niet aanbevolen.
Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek