In juni en juli 2013 is in opdracht van de gemeente Oosterhout door Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek door middel van boringen voor plangebied Hannebroeck te Oosterhout uitgevoerd. Het onderzoek gebeurt in het kader van een grondruil. Het plangebied wordt begrensd door de Rijksweg A27, met naastliggend tankstation Kalix Berna in het westen, in het oosten door de Hoevestraat en in het zuiden door perceelsgrenzen. Het plangebied beslaat een oppervlakte van 4,5 hectare. De voorgenomen ontwikkeling maakt dat het aspect archeologie nader inzichtelijk dient te worden gemaakt. Op basis van de gemeentelijke archeologische beleidskaart kan verondersteld worden dat een groot gedeelte van het gebied in het verleden is ontgrond. Op het genoemde kaartbeeld is een ontgrondingscontour opgenomen die afkomstig uit de gegevens van de provincie Noord-Brabant. Alleen langs de randzone kunnen eventueel nog stroken met een intacte bodemopbouw voorkomen. In overleg met de gemeente Oosterhout is daarom gekozen voor het ietwat afwijkende boorgrind zoals opgenomen in de kaartenbijlage. Dit om de veronderstelde ontgronding te kunnen vaststellen indien aanwezig en ook een uitspraak over de archeologische verwachtingswaarden langs de randen mogelijk te maken. Het doel van het archeologische bureauonderzoek is daarmee het opstellen van een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel voor de niet ontgronde delen. Dit verwachtingsmodel is daarna door middel van het uitgevoerde booronderzoek getoetst. Uit het bureauonderzoek wordt duidelijk dat het plangebied vanaf het vroege holoceen in een landschap heeft gelegen wat zeer geschikt is geweest voor menselijke bewoning. Binnen het plangebied kunnen archeologische resten worden verwacht vanaf het paleolithicum tot en met de nieuwe tijd. Vanaf de late middeleeuwen heeft het gebied mogelijk onderdeel gevormd van een groter stuifzandgebied waardoor in deze perioden het landschap slechts extensief zal zijn gebruikt. In de jaren 60 van de vorige eeuw heeft er rondom het plangebied een grootschalige ontgronding plaatsgevonden. Op basis van het uitgevoerde booronderzoek is het plangebied onder te verdelen (zie hoofdstuk 3 en 4) in een zuidelijk en een noordelijk deel. Wegens de aangetroffen en grootschalig uitgevoerde verstoringen (ontgronding) van het zuidwestelijke perceel en de veronderstelde egalisatie van het zuidoostelijke perceel die zijn aangetroffen tijdens het veldonderzoek adviseren wij om de verwachting voor dit deel van het plangebied definitief bij te stellen naar laag. Eventueel aanwezige archeologische vindplaatsen zullen in dit gebied al zijn verstoord. Het noordelijk deel van het plangebied is qua bodemopbouw nog relatief intact. Relatief wil zeggen dat de oorspronkelijk podzol-horizonten wel zijn opgenomen in de huidige bouwvoor en dat alleen diepere sporen zoals waterputten en dergelijke mogelijkerwijs nog aanwezig kunnen zijn. Eventuele vondsten (aan het oppervlak) uit de steentijd zullen niet meer in context liggen. Er zijn in de boringen geen aanwijzingen aangetroffen die duiden op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Dat gecombineerd met de geconstateerde vermenging van de podzolbodem met het bovenliggende dek maakt dat we ook voor het noordelijk deel adviseren de verwachtingswaarde bij te stellen naar laag. en daarmee het plangebied vrij te geven voor toekomstige ontwikkelingen.