Het onderzoek heeft sporen en vondsten uit verscheidene archeologische perioden opgeleverd. Zo zijn er 8 greppels aangetroffen, waarvan een aantal tot de late middeleeuwen tot laat nieuwe tijd dateren.Een deel van deze greppels is geïnterpreteerd als perceelgreppels. Aan de andere greppels kan geen specifiekere interpretatie worden gegeven. Op basis van historisch kaartmateriaal is gebleken dat de perceelgreppels naar alle waarschijnlijk in de jaren 1960 en in het eind van de jaren 1970 zijn gedicht.Het merendeel van de aangetroffen paalkuilen en kuilen (n = 7) dateert vermoedelijk in de bronstijd tot ijzertijd. Deze paalkuilen vormen samen echter geen structuur. Het kan echter niet worden uitgesloten dat eventuele structuren buiten de opgravingsput liggen en zodoende niet te herkennen zijn binnen het onderzochte gebied.Het vondstmateriaal dateert vrijwel allemaal in de late middeleeuwen en de nieuwe tijd, en voor een kleiner deel tot de late prehistorie. Het meest specifiek te dateren vondstmateriaal betreft het pijpaardewerk. Dit bevat stempels waardoor het goed te dateren is. De twee pijpenkoppen waren aangetroffen in greppel S19 en dateren tussen 1789 en 1820, en 1724 en 1806.