In opdracht van Stedin Netbeheer B.V. heeft Sweco Nederland B.V. een archeologisch
bureauonderzoek uitgevoerd naar een plangebied, gelegen aan de Soestwetering te
Utrecht, gemeente Utrecht. De aanleiding voor dit onderzoek is de nieuwbouw van het
hoogspanningsstation de Wetering 50/21kV. In het kader hiervan vinden bodemingrepen tot
circa 1,5 m -mv plaats, maar dat zal nog kunnen veranderen, afhankelijk van het nog te
bepalen type fundering.
De vraagstelling voor het onderzoek is: welke archeologische waarden zijn in het plan-
gebied (mogelijk) aanwezig en in hoeverre hebben de geplande ingrepen invloed op deze
archeologische waarden?
Gespecificeerde archeologische verwachting
In de top van het dekzand kan bewoning hebben plaatsgevonden vanaf het Laat
Paleolithicum en tijdens het Mesolithicum. Dit niveau is op circa 3 tot 4 m -mv aanwezig. Het
dekzand was hier waarschijnlijk relatief laag gelegen en de hoger gelegen dekzanden
richting het oosten zullen een meer aantrekkelijke vestigingsplaats hebben gevormd. De
verwachting voor de periode Paleolithicum en Mesolithicum is daarom laag tot middelhoog.
Vanaf het Holoceen is er veen gevormd op het dekzand. Ook is het veen in het plangebied
waarschijnlijk afgedekt door een laag komklei. Locaties waar dergelijke afzettingen tot stand
kwamen, waren te nat voor (permanente) bewoning. Vanaf het Holoceen is de kans op
archeologie daarom laag. Onduidelijk is echter of er ook crevasse-afzettingen in het
plangebied aanwezig zijn en hierop kunnen mogelijk archeologische resten uit de periode
vanaf het Neolithicum tot en met de Late Middeleeuwen aanwezig zijn.
Op het historisch kaartmateriaal uit de periode vanaf het einde van de 17e eeuw zijn tevens
geen aanwijzingen voor bewoning in de Nieuwe tijd (of daarvoor) in het plangebied. Het
gebied was waarschijnlijk geschikter voor het weiden van vee.
In de loop van de 18e eeuw lijkt het gebied rond het plangebied in cultuur te zijn gebracht,
middels de aanleg van de Huppeldijk en een watering langs de zuidelijke zijde van deze
dijk, die beide gedeeltelijk in het plangebied gelegen lijken te zijn. Hoewel van bebouwing
op basis van het historische kaartmateriaal in het plangebied geen sprake lijkt te zijn
geweest, kunnen wel resten van deze Huppeldijk (en watering/molen vliet) in het plangebied
verwacht worden. Aanwijzingen voor de aanwezigheid van een dikke ophoging in het
plangebied zijn niet uit de historische kaarten of de hoogtekaart van het plangebied naar
voren gekomen. Op basis hiervan is het mogelijk dat de resten van de Huppeldijk zich op
relatief geringe diepte onder het maaiveld en/of de recente ophogingen bevinden. Het is
echter ook niet uit te sluiten dat de Huppeldijk tot hoger dan het huidige maaiveld heeft
gelegen en dat deze resten verstoord zijn geraakt als gevolg van het bouwrijp maken van
het gebied als industrieterrein.
Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek adviseert Sweco Nederland B.V. om
in het plangebied een inventariserend veldonderzoek uit te voeren in de vorm van een
verkennend booronderzoek van drie verspringende raaien boringen, haaks op de verwachte
ligging van de Huppeldijk (8 boringen in totaal). Voorgesteld wordt om drie van deze
boringen tot in de top van het dekzand door te zetten en de overige boringen tot in de top
van het Hollandveen uit te voeren. Op deze manier kan worden vastgesteld of resten van
deze dijk nog intact aanwezig zijn in de ondergrond van het plangebied, hoe dik de recente
ophogingen zijn, of er crevasse-afzettingen in het plangebied aanwezig zijn, op welke diepte
het dekzand zich op deze locatie bevindt en of er op dit diepe niveau sprake is van
bodemvorming, dat wil zeggen een niveau dat geschikt was voor bewoning.
Het rapport is beoordeeld door de bevoegde overheid en het rapport is akkoord, met de
kanttekening dat het onderzoek ook middels een plantoets had kunnen worden afgedaan.