Tijdens het onderzoek zijn enkele ontginningssloten aangetroffen en een aantal losse paalkuilen die geen duidelijke structuur (bijvoorbeeld boerderijplattegrond of spieker) vormen. Het aangetroffen vondstmateriaal bestaat uit enkele fragmenten terpaardewerk, aardewerk uit de nieuwe tijd, pijpaardewerk en enkele fragmenten bouwmateriaal. De vondsten komen vooral uit de bouwvoor en uit een op de middeleeuwse akkerlaag opgebrachte laag. Waarschijnlijk betreft het terpaardewerk, opgebracht in de 18e eeuw of later. De resultaten van het onderzoek bevestigen de laatmiddeleeuwse datering van de akkerlaag uit het vooronderzoek, op basis van de stratigrafie. Laatmiddeleeuws kogelpotaardewerk, zoals bij het vooronderzoek werd aangetroffen, is bij het huidige onderzoek niet gevonden. Er zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor andere archeologische sporen dan van deze agrarische activiteiten. Er zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van een nederzetting.De verder geplande werkzaamheden en eventuele toekomstige werkzaamheden in het zuiden van deelgebied C, in een zone van 50 m rond de aangetroffen middeleeuwse sloten (spoor 45 in werkput 2 en spoor 4/8 in werkput 3), dienen onder archeologische begeleiding te worden uitgevoerd. Het gebied waar begeleiding noodzakelijk is, is aangegeven in bijlage 7. Het onderzoek in deze zone kan extra informatie opleveren over de oriëntatie en context van de middeleeuwse sloten en daarmee ook over hun interpretatie. Voor deelgebied A is geen vervolgonderzoek noodzakelijk aangezien niet verwacht wordt dat onderzoek in deze zone extra informatie zal opleveren over de oriëntatie of context van de sporen. Naast de al in het PvE opgenomen vraagstelling dient de focus van het onderzoek daarbij te liggen op sporen van middeleeuwse ontginning en sporen die in verband kunnen staan met de Sionsberg, waar sprake is van bewoning vanaf de Merovingische periode. Hiertoe dient een aanvulling op het huidige PvE te worden opgesteld. Deze aanvulling op het PvE dient te worden goedgekeurd door het bevoegd gezag alvorens de archeologische begeleiding kan worden uitgevoerd. Ook eventuele toekomstige werkzaamheden die nog niet in het eerder opgestelde PvE zijn opgenomen, dienen in een aanvulling op het PvE te worden vermeld. In deelgebieden A en B is geen nader archeologisch onderzoek noodzakelijk; deze kunnen worden vrijgegeven. Ook het deel van deelgebied C waarvoor geen vervolgonderzoek wordt aanbevolen, wordt vrijgegeven.Bij het onderzoek is een hoeveelheid vondstmateriaal gevonden. Dit materiaal bestaat uit draaischijfaardewerk, handgevormd aardewerk, bouwmateriaal en pijpaardewerk. Het vondstmateriaal is stabiel en hoeft niet geconserveerd te worden. De documentatie van het onderzoek en een selectie van het vondstmateriaal zal gedeponeerd worden bij het Noordelijk Archeologisch Depot te Nuis conform de daarvoor geldende eisen. Geadviseerd wordt alleen de vondsten te deponeren die uit archeologische sporen in het vlak afkomstig zijn en de vondsten uit de vondsthoudende laag van spoor 910. De overige vondsten kunnen geselecteerd en afgestoten worden. Het bovengenoemde betreft een aanbeveling. Het selectiebesluit is te allen tijde voorbehouden aan de bevoegde overheid: gemeenten Dantumadiel en Dongeradiel.

Date: 11/03/2014 (veldwerk)