(19730.005) Eindrapportage archeologisch vooronderzoek Haarlosesteeg 2-4 in Haarlo

DOI

Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van het archeologisch bureauonderzoek heeft het plangebied een lage verwachting op het voorkomen van archeologische resten uit de perioden (Laat-)Paleolithicum t/m de Romeinse tijd. Dit op basis van de landschappelijke ligging binnen een dekzandvlakte, waarbij waarschijnlijk altijd sprake was van vrij natte/drassige bodemcondities en het van nature gevormde bodemprofiel een beekeerdgrond betrof. Hoger gelegen dekzandruggen en -koppen vormde potentieel veel gunstigere bewoningslocaties. Vondsmateriaal uit het Laat Neolithicum en bewoningssporen daterend vanaf de Vroege IJzertijd tot in de (vroeg) Romeinse periode zijn ook aangetroffen binnen deze landschappelijk situering circa 450 meter ten noordoosten van het plangebied. Het gedeelte van het rivierdal van de Berkel ter hoogte van Haarlo, tevens nabij het plangebied, is er pas vanaf 1250 door menselijke toedoen komen te liggen (gegraven rivier) en had een vaste plek. De locatie van het huidige erf aan de Haarlosesteeg 2-4 betreft een historisch erf. Het erf Scholten wordt al aangegeven op de Caarte van de Rivier den Berkel uit 1763, direct ten oosten van het plangebied. Verder is bekend dat er nabij het plangebied een muntschat is aangetroffen in een steengoed kruik, met hierin circa elfhonderd zilveren munten uit de 13e eeuw. Verder wordt het erve Scholte van Haarlo al in 1340 vermeld. Het betreft dus een historisch erf en een (laat)middeleeuwse voorganger moet dus gezocht worden ter plaatse, dan wel in de directe omgeving van het huidige erf aan de Haarlosesteeg 2-4. Het plangebied heeft dan ook een hoge verwachting op het voorkomen van resten en (bewonings)sporen uit de perioden Middeleeuwen en Nieuwe tijd.

Resultaten inventariserend veldonderzoek De resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, gecombineerd verkennende en karterende fase) laten zien dat er in het noordelijke deel van het plangebied sprake is van een beekeerdgrond, bestaande uit een humeuze bouwvoor direct gevolgd door de C-horizont, dan wel nog een tussenliggende mollenlaag (AC-mollenlaag) met in lichte mate roestvlekken. Waarschijnlijk is in het overige deel van het plangebied ook sprake geweest van een beekeerdgrond, echter hier is een dikker pakket humeuze grond/een plaggendek aanwezig. De dikte van de humeuze bovenlaag bepaald dat er nu sprake is van een hoge enkeerdgrond. Onder de humeuze bovenlaag is ook veelal een 10/15 cm dikke AC-mollenlaag aanwezig, gevolgd door de C-horizont. Deze bestaat uit een relatief dunne laag goed gesorteerde dekzandafzettingen met hieronder, plaatselijk zwak grindige en slecht gesorteerde sneeuwsmeltwaterafzettingen/fluvioperiglaciale afzettingen. Verder lijkt een boring vermoedelijk te zijn gezet in een voormalige sloot/greppel. Meest van belang is dat er van grootschalige bodemverstorende ingrepen geen sprake is binnen het plangebied. Vanuit de verkennende fase voor het booronderzoek blijkt dat het archeologisch potentiële vondstniveau is aangetast (meest waarschijnlijk het gevolg van agrarisch gebruik), echter het archeologisch potentiële sporenniveau zal nog wel merendeels) intact aanwezig zijn.

In vier van de zes boringen zijn tevens archeologische indicatoren aangetroffen, voornamelijk uit de humeuze bovenlaag maar ook uit de mollenlaag. Er zijn vooral fragmenten Kogelpotaardewerk aangetroffen, waarvoor een ruimere datering aangehouden moet worden van de 8e tot 12e eeuw. Ook zijn fragmenten Badorf en één fragment Pingsdorf aardewerk aangetroffen. Een wandfragment Badorf aardewerk wordt gekenmerkt door een lichte verdikking in de vorm van een kleiband versierd met radstempels, waardoor een datering in de late 10e of eerste helft van de 11e eeuw meest waarschijnlijk is.

Conclusie Op basis van de geleverde onderzoeksinspanning, de intacte bodemopbouw (geen grootschalige, diepgaande recente/moderne bodemverstoringen waargenomen) en diverse aangetroffen archeologisch relevante indicatoren, wordt geconcludeerd dat de kans reëel blijft voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats binnen het plangebied, meest waarschijnlijk daterend uit de eerste helft van de Late Middeleeuwen/Late Middeleeuwen A. Archeologische sporen, indien aanwezig kunnen direct onder de humeuze bovenlaag/mollenlaag worden aangetroffen en bewaard zijn gebleven de top van de C-horizont, op een diepte vanaf gemiddeld 60 cm -mv en in het noordelijke deel van het plangebied ondieper vanaf 30/35 cm -mv. Door de voorgenomen ingreep (nieuwbouw van een woongebouw wonen met zorg met een staalfundering op zand) zal een mogelijk aanwezige archeologische vindplaats dan ook worden verstoord.

Advies Op grond van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt door Econsultancy de aanbeveling gedaan om binnen het plangebied, een vervolgonderzoek te laten uitvoeren. Behoud van een mogelijk aanwezige archeologische vindplaats zal niet mogelijk zijn bij een niet aangepaste uitvoering van de huidige plannen. Geadviseerd wordt het vervolgonderzoek te laten uitvoeren in de vorm van een waardestellend proefsleuvenonderzoek. Het doel hiervan dient te zijn de intactheid, spreiding, diepte en mate van verstoring van archeologisch kansrijke niveaus in kaart te brengen en op basis daarvan inzichtelijk te maken wat de consequenties zijn van de voorgenomen plannen op mogelijke archeologische resten.

Voor het proefsleuvenonderzoek (IVO-P) dient een Programma van Eisen (PvE) te worden opgesteld, waarin beschreven staat op welke wijze het onderzoek uitgevoerd dient te worden. Dit PvE dient te worden beoordeeld door het bevoegd gezag (gemeente Berkelland).

Dit advies is voorgelegd aan het bevoegd gezag in kwestie, Burgemeester en Wethouders van de gemeente Berkelland, en door middel van een selectiebesluit als zodanig bekrachtigd (beoordeling archeologisch rapport door mevrouw N. Hilberink, d.d. 29 april 2024, zaaknummer 2024EA0726). Met bovenstaand advies is ingestemd.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/AR/TJG2QG
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/AR/TJG2QG
Provenance
Creator Broeke, E.M. ten
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor Broeke, E.M. ten; Econsultancy
Publication Year 2024
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact Broeke, E.M. ten (Econsultancy)
Representation
Resource Type Archeologisch prospectief onderzoek; Dataset
Format application/pdf
Size 10458730
Version 1.0
Discipline Humanities
Spatial Coverage Doetinchem