Ulrum Noorderstraat 20240506 487439 AB Noorderstraat 11 te Ulrum rev00

DOI

De aanleiding tot het opstellen van dit eindrapport is een proefsleuvenonderzoek – variant archeologische begeleiding van grondwerkzaamheden aan de H. Scholtestraat en de Noorderstraat te Ulrum. De grondwerkzaamheden bestonden uit het graven van een sleuf in open ontgraving. Het veldwerk is uitgevoerd van 29 januari tot en met 15 februari 2024.Het plangebied ligt binnen het bestemmingsplan ‘Grote Kernen’ van de voormalige gemeente De Marne. Het tracé bevindt zich deels in de dubbelbestemming ‘Waarde archeologie’.Tijdens het onderzoek zijn sporen van recente en subrecente ouderdom aangetroffen. Hieronder valt een puinlaag met resten van bakstenen en kloostermoppen die wellicht toegeschreven kunnen worden aan oude huizen aan de westkant van een smallere voorganger van de H. Scholtestraat en een vermoedelijke slootvulling. Daarnaast kunnen een laag met baksteenfragmenten, as en verkoolde resten en een geroerde laag met baksteenspikkels wellicht worden toegeschreven aan het erf van een voorganger van de huidige Noorderstraat 11 van vóór 1950. Alle sporen zijn gedateerd in de midden- en late nieuwe tijd, maar omdat er geen vondstmateriaal verzameld is, is een verdere datering niet mogelijk. Uit het onderzoek blijkt dat de bodem sterk verstoord is door de eerdere aanleg van kabels en leidingen. Wel zijn zes subrecente sporen gevonden, die behoren tot het AMK_terrein Ulrum Dorp (15200). De sporen worden gezamenlijk als behoudenswaardig bestempeld op basis van de representativiteit en bevestigen daarmee de hoge archeologische waarde van het AMK terrein Ulrum-Dorp. De nu ontgraven en gedocumenteerde sleuven kunnen worden vrijgegeven voor toekomstige bodemingrepen. Geadviseerd wordt echter om bij toekomstig onderzoek op deze locatie rekening te houden met sporen die ook tot AMK-terrein Ulrum-Dorp behoren. Deze sporen kunnen zich direct onder de ontgravingsdiepte van de huidige ontgraving bevinden, of in de directe nabijheid ervan.Ook voor vrijgegeven delen van het plangebieden bestaat altijd de mogelijkheid dat er tijdensgraafwerkzaamheden toch losse sporen en vondsten worden aangetroffen. Het betreft dan vaakkleine sporen of resten die niet door middel van een booronderzoek kunnen wordenopgespoord. Op grond van artikel 5.10 van de Erfgoedwet dient zo spoedig mogelijk melding teworden gemaakt van de vondst bij de Minister (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed:telefoon 033-4217456). Een vondstmelding bij de gemeentelijk of provinciaal archeoloog kanook.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/DANS-XBP-GKFD
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/DANS-XBP-GKFD
Provenance
Creator Antea Group
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor R.C.B. Steenbak
Publication Year 2024
Rights DANS Licence; info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; https://doi.org/10.17026/fp39-0x58
OpenAccess false
Contact R.C.B. Steenbak (Provincie Noord-Brabant)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; application/x-msaccess; image/png; application/zipped-shapefile; application/zip; image/jpeg; text/xml; application/octet-stream
Size 2718730; 2875553; 5904157; 3665920; 3813930; 102340; 20981; 10968054; 21051; 306829; 5964800; 6544384; 6557696; 6393856; 6784512; 6287360; 6812160; 6329344; 6870528; 6934016; 6473216; 6320128; 6868992; 6426624; 6581248; 6596096; 6379008; 6716416; 6163968; 6251008; 6825984; 6257152; 67369; 141824; 5848371
Version 1.0
Discipline Humanities