Op basis van het geraadpleegde kaartmateriaal is geconcludeerd dat in het plangebied een hoge archeologische verwachting geldt voor de top van het dekzand. Hierin kunnen resten worden aangetroffen vanaf het Paleolithicum tot en met de Nieuwe Tijd. Het plangebied ligt op de overgang van een glooiende stuifzandvlakte naar een dekzandvlakte. Op grond van de bodemkaart worden hoge zwarte enkeerdgronden in het plangebied verwacht.Het veldonderzoek heeft uitgewezen dat ter hoogte van de paardenbak (boringen 2-4) sprake is van een minimaal 145 cm diepe bodemverstoring die waarschijnlijk samenhangt met de aanleg van de paardenbak. Onder de verstoring ligt onverstoord dekzand. Alleen in boring 1 is het bodemprofiel intact. Hier is een esdek aangetroffen, dat bestaat uit bruingrijs tot donkergrijs, zwak humeus zand. Onder het esdek is dekzand aanwezig. In de top van het dekzand heeft zich een podzolbodem ontwikkeld, die bestaat uit een AE en B/BC horizont. De aanwezigheid van het podzolrestant geeft aan dat het plangebied in het verleden relatief hoog in het landschap lag en daarmee in principe een geschikte bewoningslocatie vormde. Gezien de aanwezigheid van recente verstoringen tot in het dekzand op de locatie van de paardenbak kan geconcludeerd worden dat het archeologisch relevante niveau hier ernstig is aangetast. Zowel het esdek als de top van het dekzand zijn hier geheel vergraven. Ook diepere sporen zoals paalkuilen en greppels zijn naar verwachting niet langer intact. Op basis van de resultaten van het hier gerapporteerde onderzoek wordt de kans klein geacht dat een behoudenswaardige vindplaats ter hoogte van de toekomstige ingrepen binnen de paardenbak aanwezig is.
Lycens Archeologisch Rapport 51