SAMENVATTINGAlgemeenIn opdracht van het Havenbedrijf Rotterdam heeft het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) in mei 2013 een verkennend inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in het plangebied Rotterdam Jetty 5 KPE Orange, gelegen aan het Calandkanaal. Het onderzoek is verricht omdat bij de geplande werkzaamheden de bodem plaatselijk diep zal worden ontgraven (maximaal 20,5 m - NAP). Indien archeologische waarden aanwezig zijn, kunnen deze hierbij worden aangetast of vernietigd. Het verkennend onderzoek bestond uit het (mede-) beschrijven en bemonsteren van boorkernen uit zes boringen door het BOOR, gezet ten behoeve van geotechnisch onderzoek. De data uit de boorkernen zijn aangevuld met sondeergegevens uit het plangebied.ResultatenMet een bureauonderzoek is vastgesteld dat voor het plangebied een redelijk hoge tot hoge archeologische verwachting geldt. Uit archeologisch onderzoek in de directe omgeving van het plangebied is gebleken dat de locatie van mogelijk aanwezige prehistorische vindplaatsen samenhangt met het voorkomen van rivierduinen (Formatie van Boxtel, Laagpakket van Delwijnen). Deze rivierduinen vormden gunstige verblijfplaatsen voor jagers/verzamelaars. Ten westen van het plangebied (Maasvlakte 1) zijn van grote diepte bewerkte benen spitsen (vis- en jachtgerei) opgebaggerd uit de periode Laat Paleolithicum tot Vroeg Mesolithicum. Recentelijk is vondstmateriaal uit dezelfde periode systematisch verzameld tijdens archeologisch onderzoek op de bodem van de Yangtzehaven. Lokaal kunnen ook in het plangebied deze pleistocene rivierduinafzettingen aanwezig zijn. Laatpaleolithische en vroegmesolithische vindplaatsen zouden ook gerelateerd kunnen zijn aan de oevers van geulsystemen uit dezelfde periode (Formatie van Kreftenheye en/of Formatie van Echteld). Een analyse van sondeergegevens voor het plangebied Rotterdam Kop van Beer heeft het vermoeden doen ontstaan dat op de locatie aldaar een intact kweldercomplex uit de prehistorie aanwezig kan zijn (tussen 2 en 4 m - NAP). In theorie kunnen deze afzettingen ook aangetroffen worden in het plangebied Jetty 5 KPE Orange, en kunnen zich op dergelijke afzettingen bewoningssporen uit de Bronstijd, IJzertijd en Romeinse tijd bevinden. Wanneer deze afzettingen zijn geërodeerd gedurende de Late Middeleeuwen, waarbij het Laagpakket van Walcheren (Formatie van Naaldwijk) is afgezet, dient tussen circa 3 m en 12 m - NAP nog rekening gehouden te worden met scheepswrakken uit de periode circa 1200-1600.De top van het pleistocene landschap, en de daarboven gelegen intacte vroegholocene delta-afzettingen liggen op een diepte van 16,8 m - NAP binnen de geplande maximale verstoringsdiepte van 20,5 m - NAP. In drie boorkernen is een eolisch pakket aanwezig, waarin in twee boringen duidelijke bodemvorming heeft plaatsgevonden. De bodemvorming vormt een aanwijzing voor een goed begaanbaar landschap voor de prehistorische mens. Aan de hand van de sondeergegevens is echter vastgesteld dat er tussen de boringen waarin bodemvorming werd waargenomen geen pleistocene opduikingen voorkomen, die op hooggelegen rivierduinen of oeverwallen met een (oorspronkelijke) hoogte van boven de 20 m - NAP kunnen duiden. Ook in de vroegholocene delta-afzettingen zijn geen aanwijzingen aangetroffen die kunnen duiden op antropogene activiteit in het plangebied. In dit stratigrafische niveau zijn geen rivierlopen en/of meerafzettingen met daaraan gerelateerde, en voor de menselijke bewoning aantrekkelijke oevers aanwezig. Het basisveen is in de directe omgeving met behulp van de 14C-methode jonger gedateerd dan de tot nu toe bekende mesolithische en neolithische vondsten. Daarmee lijkt het niet waarschijnlijk dat de mens nog in de periode van de veenvorming in het plangebied actief was. In het pakket boven de vroegholocene delta-afzettingen, is de kans op aanwezigheid van archeologische sporen uit de prehistorie zeer gering. Uit het beschreven materiaal vanaf maaiveld is gebleken dat de afzettingen tot een diepte van 11,61 m - NAP bestaan uit subrecente sedimenten, afgezet door de Maas in de 19e en 20e eeuw. Er is dus geen sprake van een intact kweldercomplex op dit niveau. ConclusiesConcluderend kan gesteld worden dat voor dit moment en met de huidige plannen (met een maximale verstoringsdiepte tot 20,5 m - NAP) in het plangebied Rotterdam Jetty 5 KPE Orange geen aanleiding is voor vervolgonderzoek met betrekking tot de aanwezigheid van prehistorische bewoningssporen en vondsten. Dit wil overigens niet zeggen dat de prehistorische mens niet in het plangebied heeft verbleven, maar er zijn geen goede aangrijpingspunten voor verder onderzoek. Wat betreft de kans op het aantreffen van scheepswrakken is het van belang te signaleren dat de sedimenten van het Laagpakket van Walcheren uit de Late Middeleeuwen of kort daarna kunnen dateren (16e tot 18e eeuw). Er is daarom een kleine kans op het aantreffen van scheepswrakken uit de 16e tot 18e eeuw op dieptes tussen circa 3 m en 12 m - NAP. AanbevelingOp basis van de bovenstaande conclusies luidt de aanbeveling voor de geplande werkzaamheden binnen het plangebied Jetty 5 KPE Orange te Rotterdam, dat er geen voorzieningen getroffen hoeven te worden om archeologische waarden te behouden of te ontzien. Zonder verder archeologisch onderzoek kan worden gestart met de voorgenomen werkzaamheden. Bij het toch onverwachts aantreffen van scheepswrakken tijdens het baggeren in het plangebied Rotterdam Jetty 5 KPE Orange, wordt voorgesteld de gebruikelijke protocollen die zijn opgesteld tussen het Havenbedrijf en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) van toepassing te verklaren.