In verband met geplande aanleg van een ecologische verbindingszone en natuurvriendelijke oevers in de gemeente Wijchen en Buren heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau een bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd. In totaal worden er op vier plaatsen vergravingen uitgevoerd die kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische resten. In totaal zijn er vier plangebieden onderzocht:- Percelen 198 en 200, gemeente Buren: bureauonderzoek: Voor het gehele plangebied geldt een hoge archeologische verwachting voor de periode IJzertijd t/m Late Middeleeuwen. Ook vindplaatsen uit de Bronstijd kunnen voorkomen. Vindplaatsen uit de Nieuwe tijd worden niet direct verwacht. De diepte van de archeologische laag wordt binnen 1 m -Mv verwacht.- Perceel 524, gemeente Buren: bureauonderzoek: Binnen het plangebied komt een vindplaats voor uit de Romeinse tijd. Mogelijk is er ook eennederzetting uit de Middeleeuwen aanwezig. Gezien de datering van de meandergordel kunnen tevens vindplaatsen uit de Bronstijd, IJzertijd en mogelijk de Volle Middeleeuwen verwacht worden. Resten uit de Nieuwe tijd worden op basis van de historische kaarten niet verwacht. Overde exacte diepte van de archeologische laag zijn geen gegevens voorhanden, maar deze wordt binnen 1 m -Mv verwacht.- Percelen 233 en 54, gemeente Buren, bureau- en karterend booronderzoek: Tijdens het veldonderzoek zijn in totaal dertien boringen geplaatst met en boorinterval van 25 m. In vier van de dertien boringen zijn archeologische indicatoren aangetroffen. Daarnaast is op hetmaaiveld een viertal scherven verzameld (drie scherven ruwwandig aardewerk en een scherf terra sigillata). De meeste archeologische indicatoren zijn aangetroffen in de top van de oeverafzettingen in een laag lichtbruingrijze, zandige klei. De vondsten behoren tot het al bekende nederzettingsterrein uit de Romeinse tijd (AMK-terrein 3706). Het gehele plangebied is ter hoogte van dit terrein gelegen.- Perceel Flerdeweg III, gemeente Wijchen, verkennend booronderzoek: In totaal zijn er veertien boringen geplaatst met en boorinterval van 50 m. Tijdens het veldonderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Dit duidt echter niet op het ontbreken van archeologische resten in het plangebied. Wel zijn de verwachte (rest)geulafzettingen aangetroffen. De verwachte watergerelateerde objecten zijn vaak gelinkt aan het voorkomen van een (rest)geul nabij een bekende nederzetting. Aangezien in het plangebied een restgeul aanwezig is en er ten zuiden van het plangebied meerdere bekende nederzettingen gelegen zijn (periode IJzertijd t/m Late Middeleeuwen) wordt de kans groot geacht dat er in het plangebied resten aanwezig zijn die met deze nederzettingen in verband staan.