In opdracht van Combinatie de Vaart heeft RAAP, in het kader van de capaciteitsvergroting van de N279 ter plaatse van plangebied Sint-Michielsgestel 2, een archeologische onderzoek uitgevoerd. Concreet werd de aanleg van een sloot en de graafwerkzaamheden van drie poelen archeologisch begeleid. De archeologische begeleiding is uitgevoerd volgens het Programma van Eisen (Rondags & Sprengers, 2016), dat voor dit onderzoek is opgesteld en door het bevoegd gezag, de provincie Noord-Brabant, is goedgekeurd. Op de gemeentelijke verwachtingskaart van Sint-Michielsgestel bezit het plangebied een hoge (centrale en oostelijke deel) en middelhoge (westelijke deel) archeologische verwachting (Boshoven, e.a., 2009). Voor het oostelijke deel van het plangebied is de hoge verwachting reeds bevestigd tijdens de uitvoering van het proefsleuvenonderzoek, toen archeologische (nederzettings)resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd werden aangetroffen (van Breda e.a., 2014).In de lijn van wat verwacht werd, werden archeologische resten uit de (Late) Middeleeuwen t/m Vroege Nieuwe Tijd aangetroffen, die vermoedelijk deel uitmaken van de nederzetting Middelrode-het Gewad. Deze bestaan voornamelijk uit (paal)kuilen en greppels. Een greppel wijst op het voorkomen van een mogelijke huisplattegrond. Daterend materiaal in sporen van deze vindplaats is schaars; er werd slechts één steengoedscherf en een stukje versinterde baksteen aangetroffen, die beide dateren vanaf de Late Middeleeuwen. Daarom is gekozen voor het laten uitvoeren van een C14-datering (spoor 31, monster 2). Een klein takje van els werd gedateerd tussen 990 – 1160 cal AD (einde Vroege Middeleeuwen – Volle Middeleeuwen). Deze datering valt vroeger uit dan verwacht. Omdat een redelijke hoeveelheid aan diagnostisch vondstmateriaal ontbreekt is het lastig om de betrouwbaarheid van de C14-datering te controleren. Minimaal mag een laatmiddeleeuwse oorsprong aan de resten worden toegewezen, waarbij niet uitgesloten is dat deze uit een oudere fase van de Middeleeuwen dateren. Tot slot zijn ook (delen van) greppels aangetroffen die herleidbaar zijn naar perceelsgrenzen op de kadastrale Minuut omstreeks 1830.Het archeologisch onderzoek was conform PvE gericht op specifieke, vaak lokale ingrepen. Ter plaatse van de twee westelijke poelen werden de archeologische resten opgegraven, waardoor deze kunnen worden vrijgegeven. Elders in het plangebied, is niet gegraven, of werd het archeologisch vlak (oostelijke poel) niet bereikt, waardoor nog steeds archeologische resten aanwezig kunnen zijn. Doordat de vindplaats in het plangebied niet begrensd kan worden, kan de archeologische verwachting voor het hele plangebied bijgesteld worden naar een hoge archeologische verwachting.
Date: 2016-08-02