Molenstraat, Reek Gemeente Landerd

DOI

In opdracht van AGEL Adviseurs heeft archeologisch onderzoeksbureau Becker & Van de Graaf bv in februari 2011 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO) verkennende fase door middel van boringen uitgevoerd aan de Molenstraat in Reek, gemeente Landerd. De aanleiding voor dit onderzoek is de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de bouw van twee woningen. Op basis van het bureauonderzoek blijkt het plangebied te liggen in het zuidelijk zandgebied van Nederland. In de ondergrond komen Midden en Laat Pleistocene grove, grindhoudende zandafzettingen van de Maas voor die toebehoren aan de Formatie van Beegden. Aan het eind van de laatste ijstijd, het Weichselien, is bovenop deze afzettingen dekzand (Formatie van Boxtel) afgezet. Op de geomorfologische kaart is het plangebied gekarteerd als deel van een terrasvlakte van de Maas die bedekt is geraakt met dekzand. Gezien de datering van de afzetting van dit dekzand kunnen in de top ervan archeologische waarden worden verwacht vanaf het Laat-Paleoliticum. Op de bodemkaart is het plangebied gekarteerd als hoge zwarte enkeerdgrond. Dit houdt in dat een minimaal 50 cm dik humeus dek op het dekzand is opgebracht ter bevordering van de vruchtbaarheid van het land. Dit humeuze dek kan al sinds de Late-Middeleeuwen zijn opgebracht en kan daardoor archeologische waarden vanaf deze periode bevatten en onderliggende oudere waarden hebben beschermd. Op basis van historisch kaartmateriaal is het plangebied vanaf het begin van de 19de eeuw in gebruik geweest als weiland en bouwland en wordt het vanaf ongeveer 1967 in zijn geheel als weiland gebruikt. Door het gebruik van het plangebied als bouwland, kan de top van het dekzand door verploeging zijn verstoord. Daarnaast heeft de aanleg van datatransportkabels en een riolering langs de westelijke grens van het plangebied mogelijk plaatselijk voor een verstoring van de ondergrond gezorgd. Uit het veldonderzoek blijkt dat de top van het dekzand en de daarin eventueel aanwezige archeologische waarden zeer waarschijnlijk zijn afgegraven. Dit blijkt uit het ontbreken van een podzol in het dekzand en vanwege een verstoring in de top van het aanwezige dekzand in één boring. Een afgraving wordt ondersteund door het feit dat het plangebied erg laag in het landschap ligt op het Actueel Hoogtebestand Nederland (www.ahn.nl). Het hoogteverschil met andere naburige gebieden bedraagt 50 cm. Het is daarom mogelijk dat 50 cm van de ondergrond is afgegraven. Dit betekent dat alleen dieper reikende sporen (zoals van waterkuilen of huispalen) nog in de ondergrond aanwezig kunnen zijn. De verwachting op dit soort sporen is echter laag.Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek en het veldonderzoek is de verwachting op archeologische waarden in de ondergrond van het plangebied laag. Er wordt daarom geadviseerd om in het plangebied geen vervolgonderzoek uit te laten voeren. Over dit advies kan overleg gevoerd worden met de deskundige namens de bevoegde overheid.

B&G rapport 1143

Archeologisch bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zh3-hhq5
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-zh3-hhq5
Provenance
Creator Horn, Drs. M.
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor K. Snijder; Becker & Van de Graaf bv
Publication Year 2011
Rights CC0 1.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Contact K. Snijder (Becker & van de Graaf)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/xml
Size 1818870; 6933; 6619; 940; 3747
Version 1.0
Discipline Humanities