ADC ArcheoProjecten heeft in april en mei 2021 een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Binnendamseweg 64c in Giessenburg, gemeente Molenlanden. De aanleiding voor het onderzoek het opstellen van een nieuw bestemmingsplan, de sloop van de een deel van de huidige bebouwing en de nieuwbouw van een woonhuis en een schuur.Op basis van het bureauonderzoek kunnen in het noorden van het plangebied, dieper dan 4 m -mv, archeologische resten uit het Laat-Paleolithicum en Mesolithicum verwacht worden. Vanaf deze diepte kan duinzand van een rivierduin aanwezig zijn, die waarschijnlijk tot het Neolithicum een gunstige vestigingslocatie vormde. In de top van dit rivierduin worden overwegend vuursteenvindplaatsen verwacht, afkomstig van kampementen van jagers-verzamelaars.Vanaf het Neolithicum kende het plangebied waarschijnlijk natte, moerassige omstandigheden die ongunstig waren voor bewoning. Het rivierduin raakte bedekt met veen en komklei. Omstreeks 300 v. Chr. ontstond het riviertje de Giessen, waarlangs bij hoogwater mogelijk klei werd afgezet. De oevers van de Giessen kunnen vanaf de IJzertijd zijn bewoond. In de 11e of 12e eeuw werd het veen op grote schaal ontgonnen, waarbij de oevers van het veenstroompje de Giessen als ontginningsas fungeerde. Langs deze as ontstond een bewoninglint, waar het zuiden van het plangebied deel van uitmaakt. Direct ten zuiden van het plangebied bevond zich in het begin van de 19e eeuw bebouwing op eenhuisterp. De terp waarop deze bebouwing lag strekt zich mogelijk uit tot het uiterst zuiden van het huidige plangebied. De oorsprong van het bewoningslint en de huisterp gaan waarschijnlijk terug tot in de Late Middeleeuwen. In het zuiden van plangebied kunnen daarom bewoningsresten voorkomen uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Deze zullen zich manifesteren zich als omgewerkte en/of opgebrachte kleilagen of veraard veen, met aardewerk, puin, bot, houtskool e.d. Direct onder, of deels in deze laag kunnen sporen van afvalkuilen, sloten en bewoning zoals muurresten, resten van vloeren en uitbraaksleuven verwacht worden.Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen is in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de ondergrond bestaat uit een veenpakket met (kom)kleilagen. Boven het veenpakket ligt een pakket komklei dat waarschijnlijk is afgezet door de Giessen. In het plangebied zijn geen archeologisch relevante geo(morfo)logische eenheden of lagen aanwezig. Het veen en de komafzettingen waren vanwege de natte omstandighedenongeschikt voor bewoning tot in de Late Middeleeuwen. Vanaf de Late Middeleeuwen werd in dekomgebieden gewoond, maar dan vooral langs de ontginningsassen. Het zuiden van hetplangebied maakt deel uit van een ontginningsas, maar er zijn geen pakketten aangetroffen die kunnen worden gerelateerd aan historische bebouwing.