In het onderzoeksgebied is een begraven A-horizont vastgesteld, die in de Late-Bronstijd - Vroege IJzertijd en in de Vroege en Late Middeleeuwen in gebruik is geweest. Tevens hebben in het onderzoeksgebied activiteiten plaatsgevonden in het Mesolithicum en/of het Neolithicum. In de proefsleuven zijn twee paalsporen en een kuil aangetroffen, waarschijnlijk uit de Late-Bronstijd - Vroege IJzertijd. Mogelijk bevindt het onderzoeksgebied zich in de periferie van een erf uit deze periode. In de Vroege en Late Middeleeuwen is het onderzoeksgebied in gebruik geweest als akkerland. Mogelijk lagen hier de akkers van de versterkte hofstede, die ongeveer 150 meter ten zuidwesten van het onderzoeksgebied heeft gelegen. De hofstede heeft hiermee een vroegere datering dan tot nu toe is aangenomen. Aan het einde van de Middeleeuwen of in de Nieuwe tijd heeft de Maas een dikke leemlaag afgezet, waarin aardewerk uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd terecht is gekomen. In de toplaag is geen aardewerk aangetroffen. Het betreft hier een ophogingslaag uit de Late Nieuwe tijd.Het resultaat van het proefsleuvenonderzoek betreft dus één vindplaats bestaande uit nederzettingssporen uit de periferie van een erf uit de Late-Bronstijd - Vroege IJzertijd. Daarnaast zijn er nog losse vondsten uit het Mesolithicum en/of het Neolithicum, de Vroege- en Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd aangetroffen.