Laagland Archeologie heeft in samenwerking met ArcheoWest in november 2019 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek – verkennende fase uitgevoerd aan de Kerkstraat 43 te Kwintsheul. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom een omgevingsvergunning.Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd.Op basis van het bureauonderzoek heeft het plangebied een hoge archeologische verwachting gekregen. In de ondergrond zijn meerdere fasen van getij-afzettingen aanwezig welke behoren tot het Laagcomplex van Westland. Deze worden onderverdeeld in de Laag van Gantel (voorheen: Duinkerke I), die zijn afgedekt door de Laag van Poeldijk (voorheen: Duinkerke III). In de top van de Laag van Gantel kunnen resten uit de periode Romeinse tijd – late middeleeuwen voorkomen. In de Laag van Poeldijk kunnen resten uit de late middeleeuwen en later verwacht worden. Intacte getij-afzettingen worden verwacht onder een geroerd dek met een dikte van circa 0,5 meter. Het verwachtingsmodel is getoetst en aangevuld door middel van een verkennend booronderzoek. Bij het booronderzoek zijn verspreid over het plangebied vier boringen gezet met een edelmanboor met een diameter van 7 cm en een guts met een diameter van 3 cm. Gebleken is dat tot circa 2,0 m -mv geroerde bodemlagen aanwezig zijn, die waarschijnlijk verband houden met de bouwput die nodig was bij de bouw van het huidige onderkelderde kantoor. Onder de geroerde bodemlagen zijn kwelderafzettingen aangetroffen. Deze zijn kalkrijk en bevatten geen vegetatie horizont of andere aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische resten. Geconcludeerd wordt dat er geen archeologische resten meer in het plangebied verwacht worden.Op basis van het uitgevoerde bureau- en verkennend booronderzoek word geadviseerd om geen archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied uit te voeren.Mochten bij graafwerkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, dan geldt conform de Erfgoedwet (art. 5.10) een meldingsplicht. Dit kan bij de gemeente of haar regio-archeoloog. De implementatie van dit advies is in handen van de gemeente Westland, hierin vertegenwoordigd door de archeologisch adviseur van de gemeente, mevr. M. Burger.