Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed heeft een archeologisch onderzoek uitgevoerd naar de vindplaats Steenhoogte te Zaamslag. Deze vindplaats werd onder de aandacht gebracht door de heer Gerrit de Zeeuw van het Schelpenmuseum te Zaamslag die tijdens zijn vele veldverkenningen in de afgelopen decennia onder meer op de percelen ten noorden van het Steenhovense Pad veel vondstmateriaal heeft verzameld. Voorliggend onderzoek is niet uitgevoerd in het kader van een ruimtelijke ontwikkeling maar past binnen het onderzoeksproject Leemten in Kennis.Verspreid over bijna 3 jaar werd een inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende en karterende boringen, een veldkartering en een geofysisch onderzoek uitgevoerd. Op basis van de resultaten dit onderzoek kan gesteld worden dat: - Binnen het onderzoeksgebied een pleistoceen dekzandlandschap aanwezig is met beperkte bodemvorming en zonder duidelijke sporen van podzolisatie. Dit landschap is begroeid met Basisveen dat binnen beperkte delen van het onderzoeksgebied hoog gelegen en goed ontwaterd is maar daarnaast ook grotendeels aangetast is door de erosieve werking van een jonge getijdengeul van het Laagpakket van Walcheren.- Binnen het onderzoeksgebied een middelhoge verwachting geldt op het voorkomen van vindplaatsen uit het Mesolithicum t/m Neolithicum in de top van het Laagpakket van Wierden vanaf 1,89 m -NAP (vanaf 2,35 m-mv).- Binnen het onderzoeksgebied een middelhoge verwachting geldt op het voorkomen van vindplaatsen uit de Late IJzertijd en/of Romeinse Tijd in de top van Hollandveen Laagpakket vanaf 0,70 m -NAP (vanaf 1,50 m-mv).- Binnen het onderzoeksgebied een vindplaats met bakstenen gebouwen aanwezig is die waarschijnlijk volledig omgracht is. Deze vindplaats vooralsnog tussen de 13de een het einde van de 16de eeuw wordt gedateerd en kan geïnterpreteerd worden als een moated site of omgrachte hoeve.- Sommige aardewerkvondsten mogelijk teruggaan tot de (late) 12de eeuw maar een oudere datering of voorganger vooralsnog niet kan bevestigd worden - Deze moated site wellicht geen voorganger heeft in de vorm van een (castrale) motte en de hogere ligging ten opzichte van de omgeving niet gerelateerd is aan antropogene ophoging. Een oost-west georiënteerde kreekrug vormt de basis van de omwalde site.- Het op basis van het uitgevoerde onderzoek niet mogelijk is om, behoudens een tweetal kleinere gebouwen, duidelijke gebouwstructuren af te leiden en daarin een functioneel onderscheid te maken.- De voorzichtige toewijzing van de vindplaats als het verdronken Genderdijcke door De Zeeuw kan worden tegengesproken.- De suggestie van de Kraker voor de aanwezigheid van een omwalde site kan worden onderbouwd maar dat een toewijzing als ‘tSwanewerf of het pachtgoed van Herman van Steelandt vanzelfsprekend niet door dit onderzoek kan worden bevestigd dan wel ontkracht.- De kern van de vindplaats volledig gevat is maar de horizontale begrenzing van de vindplaats zich ook buiten het onderzoeksgebied uitstrekt (de grachten). Maar ook buiten de omgrachting kunnen nog resten voorkomen (zie vermoedelijk bakstenen gebouw in zuidoostelijke hoek). Bovendien staat een dergelijke vindplaats niet los van zijn omgeving en kunnen daaromheen off site patronen aanwezig zijn.- Kan gesteld worden dat de resten direct onder de huidige ploeglaag, vanaf 0,30 m-mv voorkomen.