ADC ArcheoProjecten heeft in maart 2015 een bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Busselsteeg 10 in Berlicum (Sint-Michielsgestel; afb. 1 en 2). Aanleiding is de voorgenomen uitbreiding van een paardenfokkerij.Op basis van het bureauonderzoek werden in het westelijke deel van het plangebied laarpodzolgronden en in het oostelijke deel beekeerdgronden verwacht. Deze zijn op basis van de geomorfologische kaart gelegen in een dekzandvlakte. In potentie kunnen hier archeologische resten aanwezig zijn vanaf het Laat-Paleolithicum, maar gezien de archeologische onderzoeken en de waarnemingen ten noordoosten van het plangebied is er sprake van een verhoogde kans op resten vanaf de Ijzertijd. Het vondstniveau wordt verwacht onder het plaggendek of in de bouwvoor.In het gehele plangebied kunnen, aan of direct onder het maaiveld archeologische resten vanaf de Late Middeleeuwen en/of Nieuwe tijd voorkomen. Gezien het historisch gebruik van het plangebied als uitsluitend bouwland en het ontbreken van aanwijzingen voor historische bebouwing, wordt de kans op de aanwezigheid van resten uit de Late Middeleeuwen en/of de Nieuwe tijd echter klein geacht.Teneinde bovenstaande verwachting te toetsen en aan te vullen werd in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hieruit bleek dat de diepere ondergrond in het plangebied vanaf gemiddeld 120 cm en dieper gevormd werd door dekzand (Formatie van Boxtel, Laagpakket van Wierden). In het dekzand zijn sporadisch enkele leemlagen aanwezig. In de boringen 1 t/m 3 is op het onverstoorde dekzand een circa 25 tot 35 cm dikke laag omgewerkte grond aanwezig. In overige boringen ontbreekt de omgewerkte laag. Het onverstoorde dekzand in de boringen 4 en 5 en de omgewerkte laag in de boringen 1 t/m 3 wordt afgedekt door een 100 cm dikke laag (sub)recente ophoogzand. Dit zand is tot het maaiveld aanwezig.In het plangebied is geen natuurlijk bodemprofiel meer aanwezig. Vermoedelijk is de top van het dekzand volledig afgegraven, waarna het maaiveld is opgehoogd met bouwzand. De omgewerkte laag ter hoogte van de boringen 1 t/m 3 zal het resultaat zijn van deze werkzaamheden. Aangezien het gehele potentiële archeologische niveau niet meer aanwezig is, worden in het plangebied, behoudens de onderkant van diep ingegraven archeologische sporen, geen archeologische resten verwacht. Bovendien is de kans op de aanwezigheid van deze sporen gezien de ligging van het plangebied in een lager deel van het dekzandgebied gering.ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet.Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies.
Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek