Naam: Richard WirAchternaam: WirGeboorteplaats: Cayenne, Frans GuyanaGeboortedatum: 1963Woonplaatsen: Frans Guyana 1963 -; Suriname -; Frans Guyana 1986 - 1992; Nederland 1992 -Ik ben Richard Wir. Ik ben geboren in Frans Guyana. Mijn vader heet Wir Achmad Riboet en mijn moeder Lui Dinh Mat Astrid, zij is Vietnamese. Ik weet niet hoe mijn ouders in Frans Guyana terecht zijn gekomen. Ik heb het nooit gevraagd. Een tante van mij, een zusje van mijn moeder, vertelde dat mijn moeder een Vietnamese bootvluchtelinge was. Mijn vader handelde in goederen tussen Suriname en Frans Guyana. Wij hadden een winkel waarboven wij woonden. We verkochten fruit en groenten. Ik zag altijd grote zakken, met sinaasappels, cassave en dat soort dingen. De klanten van mijn vader waren Creolen en Cambodjanen: de Hmong zoals ze daar genoemd worden.
In 1968 overleed mijn moeder. Ik heb later gehoord dat ze is overleden bij de bevalling van mijn broertje. Ik was nog heel klein en besefte toen nog niet veel. Na haar overlijden ging het mis met mijn vader. Ons leven werd moeilijker en we werden arm. Ik kreeg veel slaag, hij was streng. Mijn halfbroer was vaak bij zijn echte vader en mijn zusje woonde bij iemand die ik ‘oma’ noemde: een vrouw die zelf geen dochter had en mijn zusje adopteerde. Mijn broertje kreeg tijdelijk onderdak bij een tante.
Op een gegeven moment woonden mijn vader en ik in één kamer, we waren helemaal verarmd. Als kind moest ik zelf aan geld en eten komen, het was een zwaar leven. Ik had goede buren: mensen uit Martinique en Guadeloupe. Zij wisten van de situatie van mijn vader en hoe hij mij behandelde. Ze gaven mij vaak een bordje eten en ik deed klusjes voor hen, zoals wieden en harken, waarmee ik wat kon verdienen.
In Frans Guyana heb ik mijn school niet af kunnen maken, omdat mijn vader besloot terug te gaan naar Suriname. Wij kwamen terecht bij een tante op Blauwgrond. Daar kon ik niet meteen aarden. Ik kon geen Nederlands spreken en geen Neger-Engels (Sranan Tongo). Gelukkig was er een dame die heel goed Frans kon spreken, ze heette Sontohartono. Van haar heb ik Nederlands geleerd en daardoor redde ik het op school. Toch moest ik na de vierde klas van de Heilbronschool stoppen, omdat mijn tante de school niet wilde bekostigen. Ik moest gaan werken.
In 1986 besloot ik terug te gaan naar Frans Guyana. In Suriname ging het niet goed; het was de periode met de militairen en de decembermoorden. In Frans Guyana werd ik opgevangen door de oma die mijn zusje had geadopteerd. Deze oma heeft mij geholpen om op mijn eigen benen te staan. Ik ben haar heel dankbaar daarvoor.
In Frans Guyana heb ik ook mijn huidige vrouw leren kennen. Zij kwam uit Suriname en wilde heel graag naar Nederland. In 1992 zijn we naar Nederland gekomen. Als het aan mij had gelegen, waren we niet gegaan. Ik had het goed in Frans Guyana. In Nederland kwamen we terecht bij de oma van mijn vrouw in St. Michielsgestel. Daar zijn we niet lang gebleven. Ik heb een kleine kamer van vier bij vier gehuurd in Den Haag en heb me daar gemeld bij een uitzendbureau.
Nu ik hier in Nederland ben, zeg ik altijd dat ik uit Suriname kom. Ik heb wel heimwee naar Frans Guyana, maar alleen naar de natuur en de vrijheid. Thuis is voor mij een moeilijk woord. Thuis is voor mij vrijheid hebben: dat anderen, bijvoorbeeld buren, mij niet beperken. Nederland is een goed land. Het is democratisch, maar er zijn veel regels en je moet veel rekening houden met anderen. Ik voel me hier minder vrij.
Frans Guyanezen zijn positief over Javanen. Het grootste deel van de bevolking bestaat uit Creolen. Dan komen de Aziaten: Cambodjanen, Vietnamezen en Javanen. En dan is er nog een kleine groep blanken. De blanken wonen in aparte buurten in Cayenne en Kourou. De Cambodjanen wonen in Cacao, Vietnamezen in Roura, en de Javanen in Sinnamary en Mont Joli. Toen ik klein was, bracht mijn vader mij vaak naar Mont Joli en naar Sinnamary. Javanen kwamen naar Sinnamary toe als er iets bijzonders aan de hand was: bijvoorbeeld de Onafhankelijkheidsdag van Indonesië. Dat werd groots gevierd, compleet met jaran kepang (Javaanse paardendans). Die feesten werden georganiseerd door Papa Chef, zo noemden wij het plaatselijk hoofd van Sinnamary. Mont Joli bestaat niet meer, in Sinnamary zijn er slechts ouderen overgebleven.De bevolking van Frans Guyana is een interessante mix die bij elkaar komt op markten en culturele feesten. Blanken zijn geïnteresseerd in cultuur; die komen op feesten af. De mensen daar zien liever Aziaten dan andere buitenlanders. Dat komt omdat de criminaliteit is gestegen sinds de komst van migranten. Er zijn veel Guyanezen en Brazilianen die het land binnen komen voor het goud en de visserij. Mijn indruk is dat de eerste generatie Javanen terug wil naar Suriname en niet wil sterven in Frans Guyana. Degenen die er geboren zijn, blijven liever in Frans Guyana of ze komen terecht in andere delen van de wereld: Frankrijk, Guadeloupe, Martinique en Madagascar.
Date Submitted: 2011-05-09
Tot aan 1939 werden circa 33.000 Javanen naar Suriname overgebracht. Na hun contractperiode vestigde de meerderheid zich in Suriname. Slechts een minderheid keerde terug naar Indonesië. De meest beschreven terugkeer is de georganiseerde repatriëring in 1954 van circa 1000 personen naar Indonesië. Deze bestond uit Javaanse ex-contractarbeiders en hun in Suriname geboren (klein)kinderen. Tegen beter weten in kwamen zij niet terecht op Java, maar in Tongar, een plaatsje in West-Sumatra. Daar bleven de meesten niet lang. Hun zoektocht naar een beter leven bracht hen naar andere plaatsen in Indonesië: Pekanbaru, Padang, Medan, Jambi, Jakarta, maar ook opnieuw naar Suriname.Veel minder bekend is de groepsmigratie in 1953 van enkele tientallen Javanen naar het buurland Frans Guyana. Vermoedelijk zijn tot aan het eind van de jaren 60 nog meer personen in groepsverband naar Frans Guyana vertrokken. Tijdens de Surinaamse binnenlandse oorlog weken ook Javanen, vooral vanuit Moengo en Albina, naar Frans Guyana uit. Volgens de Franse bevolkingsgegevens van 2005 wonen momenteel zo’n 1900 Javanen in Frans Guyana.De meest recente omvangrijke landverhuizing van Javaanse Surinamers vond plaats vóór de onafhankelijkheid van Suriname in 1975, dit keer uit Suriname naar Nederland. In de ban van politieke leiders die van mening waren dat de onafhankelijkheid niet goed zou uitpakken voor de positie van de Javanen, vertrokken circa 22.000 Javanen naar Nederland. Onder hen bevonden zich ook degenen die het eerder hadden geprobeerd in Indonesië en in Frans Guyana.Deze meervoudige migratie van de Surinaamse Javanen, is het onderwerp van het levensverhalen project Javaanse Migratie en Erfgoedvorming in Suriname, Indonesië en Nederland. Om van de meervoudige migratiebewegingen en de persoonlijke ervaringen van de Javaanse migranten een helder beeld te krijgen, is een oral history-project opgezet rondom migratie en erfgoedvorming onder de Javanen in Suriname, Indonesië en Nederland.Aan dit project werkten het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) en de Stichting Comité Herdenking Javaanse Immigratie (STICHJI) samen.De interviews zijn te beluisteren op de website van Javanen in Diaspora, de metadata en de samenvattingen van de interviews zijn opgeslagen in EASY.