In opdracht van de gemeente Nijmegen heeft Bureau Archeologie en Bodemkwaliteit van de gemeente Nijmegen (BABN) in maart 2018 tot en met mei 2019 gedurende meerdere niet aaneengesloten dagen een opgraving; DO, variant archeologische begeleiding (AB) uitgevoerd in het plangebied in het centrum van Nijmegen. De gemeente was van plan ondergrondse afvalcontainers te plaatsen op verschillende locaties in het centrum. Om te bepalen welke locaties geschikt zouden zijn om een container te plaatsen, zijn onder archeologische begeleiding veertig kijkgaten gegraven van ca. 2 x 2 m en 1 m diep. Hierbij is gekeken naar de aanwezigheid van kabels en leidingen en archeologische waarden die van invloed zouden kunnen zijn op het al dan niet plaatsen van een container. Voor het plaatsen van een container diende uiteindelijk een gat met een oppervlak van ca. 3 x 3 m en een diepte van 3 m gegraven moeten worden. Uit de archeologisch begeleide kijkgaten zou ook moeten blijken welke van de te plaatsen afvalcontainers onder archeologische begeleiding geplaatst zouden moeten worden. Uiteindelijk zijn vijf locaties geselecteerd waarbij het noodzakelijk was het plaatsen van de afvalcontainers onder archeologische begeleiding te laten plaatsvinden.Het doel van het onderzoek was meerledig. In hoofdzaak was het doel het documenteren, registreren en veiligstellen van de archeologische resten die zich in de ondergrond van het onderzoeksgebied bevinden, om daarmee informatie te behouden die van belang is voor kennisvorming over het verleden. Tevens diende het archeologisch begeleiden van de kijkgaten om vast te stellen of voor het definitieve uitgraven van de geplande locatie voor een afvalcontainer archeologisch onderzoek noodzakelijk zou zijn. Dit is uiteindelijk bij vijf locaties het geval geweest.Het onderzoek vond plaats binnen het areaal van de hele historische binnenstad van Nijmegen. De verwachting varieerde hierdoor per locatie sterk, maar over het algemeen konden op de onderzochte locaties archeologische waarden daterend vanaf de prehistorie verwacht worden, met een sterke nadruk op de periode vanaf wanneer Nijmegen als stedelijke nederzetting vanaf de late middeleeuwen van de grond komt. In bepaalde delen, voornamelijk in het gebied rondom de St. Josephhof, gold een hoge verwachting voor het aantreffen van sporen en vondsten die samenhangen met de proto-urbane vroeg-Romeinse nederzetting Oppidum Batavorum en de laat-Romeinse bewoning. Tevens gold er een verwachting voor het aantreffen van graven vanaf de Romeinse tijd tot en met de vroege middeleeuwen in het gebied rondom de Mariënburg en de Burchtstraat.Het onderzoek heeft diverse sporen en vondsten daterend vanaf de Romeinse tijd opgeleverd. Het merendeel van de sporen en vondsten dateert vanaf de late middeleeuwen, met een sterke nadruk op de nieuwe tijd vanaf de 17e eeuw. De sporen, dertig in totaal, liepen uiteen van kuilen, bouwsporen als keldermuren, een trapconstructie aan de Oude Haven en een beerput op een achtererf tot een onderdeel van het dubbele grachtensysteem uit de laat-Romeinse tijd dat rond het Valkhof, Kelfkensbos en de Eiermarkt heeft gelegen.De vondsten waren over het algemeen goed geconserveerd maar tamelijk gefragmenteerd, doordat deze veelal in ophogingslagen zijn gevonden en lange tijd al hadden gezworven voordat ze in de vulling terechtkwamen waarin ze aangetroffen werden. De sporen en structuren waren, ondanks dat door veel grondverzet door de tijd heen het bodemprofiel vrijwel overal tot in de C-horizont verstoord was, tamelijk goed bewaard omdat het sporen betreft die diep beneden het oorspronkelijke maaiveld aangelegd waren, zoals kelders, putten en grachten.
rapportcode: Archeologische Berichten Nijmegen - Briefrapport 316
Zip-file is groter dan 256MB en zal middels Nextcloud beschikbaar worden gesteld.
