Econsultancy heeft in opdracht van BRO Boxtel een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd voor de Merseloseweg/Deken Thielenstraat te Venray. Op de planlocatie is de nieuwbouw van een appartementencomplex gepland met bijbehorende parkeerplaatsen. Hierbij zal een gebied met een oppervlakte van circa 2.000 m2 worden heringericht. De voorgenomen grondwerkzaamheden zouden eventueel aanwezige archeologische waarden kunnen verstoren. Op grond van de resultaten van het bureau- en veldonderzoek2 voor dit plangebied heeft Econsultancy geadviseerd om de verwachting te toetsen door het uitvoeren van een karterend en waarderend proefsleuvenonderzoek door middel van het aanleggen van twee proefsleuven van 4 x 25 m in het plangebied.Volgens de opgestelde gespecificeerde archeologische verwachting is de kans op het voorkomen van archeologische resten laag voor resten uit het Paleolithicum en het Mesolithicum, hoog voor resten uit het Neolithicum tot en met Vroege-Middeleeuwen en zeer hoog voor de Late-Middeleeuwen en de Nieuwe tijd.Het veldwerk is, zonder afwijkingen, uitgevoerd zoals beschreven in het PvE. In totaal zijn er twee proefsleuven gegraven met een totale oppervlakte van 218 m2 . Beide proefsleuven zijn bij ongeveer 25 m lang en 4 m breed. Beide proefsleuven zijn in de top van de C-horizont aangelegd De resultaten van het proefsleufonderzoek onderschrijven, in hoofdlijnen, de waarnemingen op basis van de boringen. De aangetroffen bodemopbouw bestaat uit een bouwvoor, deels op plaggendek, op dekzand (C-horizont) behorende tot het Laagpakket van Wierden, Formatie van Boxtel. De top van het dekzand (C-horizont) varieert van 0,5 m in het noordwesten naar 1,2 m -mv in het zuidoosten. De overgang van dit pakket naar het dekzand verloopt grillig door bioturbatie. Naar onderen toe krijgt het dekzand een oranjebruine kleur als gevolg van de aanwezigheid van vele roestvlekken. Geconcludeerd kan worden dat een A/C-profiel binnen het dekzandlandschap ter plekke van het plangebied aanwezig is. Een deel van de bodemopbouw in het plangebied is (sub)recent geroerd tot in de top van het dekzand. Het grootste deel van de waargenomen sporen (16 stuks) zijn mogelijk veroorzaakt door activiteiten in tuinen, zoals afvalkuil, plantgaten, paalkuilen met paal er nog in en uitbraaksleuven. Het enige spoor dat niet (sub)recent is, betreft een kuil van ruim een meter doorsnee en 44 cm diepte. Dit spoor lijkt namelijk te zijn afgedekt door het plaggendek. Daarnaast bevat het verbrande leem- en houtskoolspikkels. Bovendien is hier een klein fragment zacht, roodbakkend (zonder glazuur) draaischijfaardewerk en een metaalslak in gevonden. De scherf, en de ligging onder het plaggendek, suggereert dat het spoor te dateren is in vanaf de Late-Middeleeuwen of later. De gevonden resten vormen de weerslag in de bodem van de bewoning aan dit perceel. De genoemde kuil vormt een uitzondering. De aanwezigheid van een plaggendek geeft aan dat het plangebied vanaf de Late-Middeleeuwen tot aan ongeveer de 19e eeuw deel uit heeft gemaakt van het akker- en bouwlandgebied. Volgens de waardering op KNA voorgeschreven wijze krijgt de site een lage waardering en is niet behoudenswaardig. Het selectieadvies is daarom dan ook om het plangebied vrij te geven voor verdere ontwikkeling en is vervolgonderzoek niet noodzakelijk.