RAAP heeft van 30 april t/m 7 mei 2018 en op 9 november 2018 een proefsleuvenonderzoek met doorstart naar een archeologische opgraving (deels variant archeologische begeleiding) uitgevoerd in het kader van het project ‘Verbreding N246’ in de gemeenten Alkmaar en Castricum. Het voornaamste doel van het onderzoek was het veiligstellen van de wetenschappelijke informatie (behoud ex situ).Het onderzoek heeft de resten van één van de boerderijen van het gehucht Wouthuyse opgeleverd. Op basis van het vondstmateriaal was deze in gebruik tussen ongeveer 1625 en 1675. De boerderij was gefundeerd op poeren en zeer waarschijnlijk vrijwel helemaal uit hout opgetrokken. Omdat het gebouw niet helemaal opgegraven kon worden binnen de omvang van het plangebied, is de exacte lay-out niet bekend. Waarschijnlijk betrof het een langwerpig gebouw met aan de zuidzijde een uitbreiding aan het oosten (een L-vormige plattegrond). Vermoedelijk betreft het de noordoostelijke van de zes boerderijen die op de kaart van Dou uit 1680 staat afgebeeld. Aan de oostzijde van de N246 is een oude sloot aa ngetroffen. Deze vormde waarschijnlijk de oostelijke grens van het gehucht, maar bleef wel tot in de 19 e eeuw open liggen. De sloot staat op de kadastrale minuut namelijk nog afgebeeld.Op basis van het vondstmateriaal kan worden gesteld dat de bewoners van de boerderij waarschijnlijk wel enigszins bemiddeld waren. Er zijn geen aanwijzingen dat er ambachten werden verricht op het terrein. De bewoners zullen zich dus (vrijwel) uitsluitend met landbouw en veeteelt bezig gehouden hebben. Uit het botmateriaal blijkt dat de veestapel uit rund en varken bestond, al zijn relatief weinig botten aangetroffen om hier echt concrete uitspraken over te doen. Op basis van vraatsporen op botten, kan worden aangetoond dat honden ook deel waren van de huishouding.