Tijdens het proefsleuvenonderzoek in het plangebied aan De Boog - Beenekussteeg te Mariënvelde zijn drie proefsleuven aangelegd met een gezamenlijke oppervlakte van circa 240 m². Het proefsleu-venonderzoek heeft aangetoond dat de bodemopbouw ter hoogte van de dekzandrug grotendeels verstoord is. Slechts op drie locaties is een restant van een BC-horizont geconstateerd, maar over het algemeen bestaat de bodemopbouw uit een AC-profiel met een scherpe overgang.In de eerste werkput zijn geen grondsporen aangetroffen. In werkputten 2 en 3 zijn een zestal sporen van recente aard aangetroffen. De sporen betreffen twee sloten, twee greppels en twee onduidelijke recente verstoringen. Op beide sloten is een dwarsprofiel gezet om de opbouw van de sloten in kaart te kunnen brengen. Hieruit blijkt dat beide sloten na verloop van tijd gedempt zijn en dat de sloot in het laatste werkput machinaal is aangelegd. De sloot en greppel lijken overeen te komen met de per-celering uit omstreeks het begin van de 20e eeuw. Op basis van bovenstaande betreffen de sloot en mogelijk ook de greppel in werkput 3 vermoedelijk een perceleringssloot en -greppel uit de 20e eeuw. De twee verstoringen in de noordhoek van werkput 3 zijn niet nader te bepalen. Spoor 5 is vermoede-lijk een kuil, maar meer kan er ook niet over worden gezegd. Spoor 6 betreft een grote onregelmatige verkleuring. De hoekige vorm duidt er wel op dat deze machinaal is aangelegd. Welke functie en/of aard de verkleuring heeft is onbekend.Enkel in werkput 1 zijn vier fragmenten keramiek afkomstig uit de A-horizont verzameld. De fragmenten dateren uit de Nieuwe tijd en wijzen niet op enige bewoning.