In opdracht van Van Bokhorst Architecten BNA heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Luxoolseweg 20 in Nijkerk (gemeente Nijkerk). In het plangebied zal een bedrijfshal worden gerealiseerd. Het onderzoek was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.Uit het bureauonderzoek is gebleken dat het plangebied is gelegen op de noordwestelijke flank van een stuwwal. Het plangebied zelf ligt in een vlakte waar geen hogere delen zichtbaar zijn. De regio was in het verleden in gebruik als akkerland, zoals blijkt uit de aanwezigheid van enkeerd- en beekeerdgronden, die worden gekenmerkt door een opgebracht dek. Het bodemtype in het plangebied zelf is niet bekend. Archeologisch gezien lijkt de regio relatief arm. Hoewel er vanaf het Mesolithicum (na de laatste ijstijd) bewoning mogelijk is geweest, zijn slechts enkele waarnemingen uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd aangetroffen op een akker. Dit kan in situ zijn maar ook zijn opgebracht. Op basis van historische kaarten worden aangenomen dat het plangebied in deze periodes niet bebouwd is geweest. De meeste onderzoeken die zijn uitgevoerd in de nabijheid van het plangebied hebben een verstoord bodemprofiel opgeleverd.In het plangebied kunnen derhalve archeologische waarden voorkomen vanaf het Mesolithicum. De IKAW geeft vanwege de verwachte aanwezigheid van hoge enkeerdgronden een hoge waarde. De kans op het aantreffen is echter laag. Er zijn geen waarnemingen die duiden op de aanwezigheid van archeologische waarden daterend van voor de Late Middeleeuwen. Het plangebied zelf is vermoedelijk niet bebouwd geweest in de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. Naast het ontbreken van waarnemingen duidt ook de landschappelijke ligging in een vlakte op een weinig aantrekkelijke vestigingslocatie. Eventuele archeologische resten worden onder het esdek of het humeuze dek en in de top van de oorspronkelijke C-horizont verwacht. De vondstenlaag is opgenomen onderin het esdek; hier wordt ook wel van ‘cultuurlaag’ gesproken: een doorwerkte oude bodem tussen het esdek en de ongeroerde ondergrond met kleine fragmenten aardewerk, natuursteen, vuursteen en houtskool. Archeologische sporen zullen zich bevinden tot ongeveer 25 cm in de top van de C-horizont. Organische resten en bot zullen door de relatief droge en zure bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd. Het complextype en de omvang kunnen niet nader worden gespecificeerd door de beperkte gegevens.ADC ArcheoProjecten adviseert om in het plangebied geen aanvullend archeologisch onderzoek uit te voeren. Wat betreft de archeologie is er geen belemmering om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegd gezag, zoals aangegeven in de Monumentenwet.