Aanvullend Archeologisch Onderzoek in het tracé van de Betuweroute, vindplaats 29-31 en 45, Geldermalsen/De Bogen

DOI

Op verzoek van de Nederlandse Spoorwegen Railinfrabeheer Managementgroep Betuweroute (NS-RIB MGBG) heeft de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) een Aanvullend Archeologisch Onderzoek (AAO) uitgevoerd in de gemeente Geldermalsen. Object van onderzoek waren vier vindplaatsen (toponiemen: Boog D-Zuid (vindplaats 29), Boog C-Zuid (vindplaats 30), Boog C-Noord (vindplaats 31) en Spoorbrug Voorvliet (vindplaats 45)) bij het dorp Meteren ten noorden van de A15 en ten westen van de spoorlijn Utrecht-'s-Hertogenbosch. Deze vindplaatsen zijn in 1994 ontdekt door de Stichting Regionaal Archeologisch Archiverings Project (RAAP) tijdens een boorcampagne.De vindplaatsen liggen in de tracés van twee spoorbogen die een verbinding zullen vormen tussen de Betuweroute en de spoorlijn richting 's-Hertogenbosch.De vindplaatsen worden bedreigd door de aanleg van de cunetten van deze spoorbogen.Het doel van het AAO was inzicht te verkrijgen in de kwaliteit van de vindplaatsen ten behoeve van een definitieve waardering. Daartoe zijn 32 putten aangelegd (tezamen 447 m2). In totaal is van de vondstlaag 41,25 m3 schavenderwijs onderzocht en 6,84 m3 gezeefd.De vindplaatsen liggen op komafzettingen van kalkloze tot kalkrijke lichte klei boven crevasseafzettingen. De vindplaatsen maken onderdeel uit van een nederzettingssysteem dat vanaf het Laat-Neolithicum tot en met de Midden-Bronstijd in gebruik is geweest. Het gaat hierbij om langdurige bewoning met huisplaatsen (vindplaats 29-Noord, 30 en 45-West en -Oost) en om waarschijnlijk kortstondig gebruikte special activity sites (vindplaats 29-Zuid en 31). Deze laatste vindplaatsen dateren uit de relatief korte periode van het Laat-Neolithicum en de Vroege Bronstijd.Op de vindplaatsen is een vondstlaag aangetroffen waarin en waaronder grondsporen zichtbaar zijn.De conservering van het archeologische materiaal is goed. Het aardewerk is enigzins verweerd en gefragmenteerd. Het botmateriaal op de vindplaatsen 29-31, zowel verbrand als onverbrand, is goed bewaard gebleven. Op vindplaats 45 is het bot matig bewaard gebleven en zeer gefragmenteerd. Er zijn tijdens het AAO geen onverkoolde zaden van prehistorische datum aangetroffen. Wel komen op de vindplaatsen 30, 31 en 45 verkoolde zaden voor die dateren uit de Late Steentijd en/of Bronstijd. Op de vindplaatsen 30 en 31 zijn dit, behalve zaden van cultuurgewassen als emmertarwe en gerst, tevens verkoold zaad van duindoorn en sleedoorn. Op vindplaats 45 is een verkoold ganzenvoetzaadje gevonden. De mogelijkheden voor het ecologische onderzoek zijn over het algemeen goed. Voor het onverkoolde botanische materiaal geldt dit in beperkte mate. Het botmateriaal van vindplaats 45 biedt eveneens beperkte onderzoeksmogelijkheden.Vindplaats 29 is behoudenswaardig op grond van conservering en gaafheid, zeldzaamheid en landschappelijke en archeologische contextwaarde.Vindplaats 30 is behoudenswaardig op grond van zeldzaamheid en landschappelijke en archeologische contextwaarde.Vindplaats 31 is behoudenswaardig op grond van conservering en gaafheid, zeldzaamheid en landschappelijke en archeologische contextwaarde.Vindplaats 45 is behoudenswaardig op grond van zeldzaamheid en landschappelijke en archeologische contextwaarde.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-z5u-2rj7
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-z5u-2rj7
Provenance
Creator Jongste, P.F.B.; Smits, E.
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor J Cichy; ROB, Amersfoort
Publication Year 2011
Rights CC-BY-SA-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0
OpenAccess true
Contact J Cichy (DANS)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/xml
Size 3995952; 9164; 9695; 832; 5835
Version 2.0
Discipline Humanities