Bureau voor Archeologie heeft een archeologisch bureauonderzoek en een booronderzoek uitgevoerd voor het instellen van een waterbuffer en een helofytenfilter van een perceel weiland op de hoek van de Hogestraat en Zeeg te Zoelen.
Ten zuidoosten van het plangebied was rond het begin van het Holoceen (ongeveer 9.700 tot 4.100 voor Christus) de Maurikse stroomgordel actief. De kans bestaat dat in de ondergrond van het plangebied oeverafzettingen van deze stroomgordel aanwezig zijn. Daarom kunnen in het plangebied archeologische waarden uit het Mesolithicum en de overgang naar het Neolithicum aanwezig zijn. Dit niveau bevindt zich waarschijnlijk op ongeveer 5 m -mv. Een eventuele archeologische vindplaats zal zich waarschijnlijk manifesteren als een bewoningslaag met houtskool en vuursteenfragmenten. Na de vorming van de crevasse die nu als Zoel bekend staat rond 1.000 na Christus werd het zuidelijk deel van het plangebied bewoonbaar. Een eventuele vindplaats uit de Late Middeleeuwen of Nieuwe tijd zal zich manifesteren als een vondstconcentratie van aardewerk- en bouwmateriaal in de bovengrond.In het plangebied zijn achttien boringen gezet tot maximaal 470 cm -mv. Hieruit blijkt dat het bodemprofiel in het zuiden van het plangebied bestaat uit crevasse-afzettingen (de Zoel) op komafzettingen met veen, op oever- en beddingafzettingen van de Maurikse stroomgordel. In het noorden van het plangebied zijn alleen lagen komklei met ingeschakelde veenlagen aanwezig. Decrevasse-afzettingen zijn vanaf de Late Middeleeuwen bewoonbaar geweest en vormen daarom een intact potentieel archeologisch niveau voor de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. Omdat in de oeverafzettingen van de Maurikse stroomgordel geen bodemvorming plaatsgehad lijkt te hebben wordt dit niveau niet als potentieel archeologisch niveau beschouwd. Bureau voor Archeologie adviseert het noordelijke deel van het plangebied vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. In het zuidelijke deel van het plangebied kunnen archeologische waarden uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd aanwezig zijn. De betreffende zone is op een kaart achterin dit rapport aangegeven. Als daar graafwerkzaamheden noodzakelijk zijn, adviseert Bureau voor Archeologie een karterend booronderzoek uit te voeren om dit deel van het plangebied systematisch te onderzoeken op de aan- of afwezigheid van archeologische waarden. Dit onderzoek is met grote zorgvuldigheid uitgevoerd. Het is echter nooit uit te sluiten dat bij de graafwerkzaamheden toch archeologische resten worden aangetroffen op plaatsen en dieptes waar die niet worden verwacht. Eventuele archeologische resten is men verplicht te melden bij de Minister van OCW in overeenstemming met de Erfgoedwet. In dit geval wordt aangeraden om contact op te nemen met de gemeente Buren.
