In opdracht van de gemeente Tilburg heeft Archol een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd naar het plangebied Laarveld-Oost, te Tilburg. Het plangebied valt binnen het bestemmingsplan Bedrijventerrein het Laar 2008 en heeft een dubbelbestemming Waarde – archeologie. Voor deze categorie geldt dat bij bodemingrepen dieper dan 0,5 m of met een oppervlakte van meer dan 30 m2 een archeologisch rapport moet worden overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord zijn vastgesteld.
Aanleiding voor het onderzoek is de geplande bouw van (tijdelijke) woningen. Daarbij worden ook parkeerplaatsen aangelegd en wordt de buitenruimte ingericht. Het totale oppervlak en de verwachte verstoringsdiepte van de werkzaamheden zijn nog onbekend. Maar het is aannemelijk dat deze groter zijn dan de genoemde criteria in het bestemmingsplan; dieper dan 0,5 m onder maaiveld en een oppervlakte van meer dan 30 m².
Doel van het onderzoek is vast te stellen of de werkzaamheden kunnen leiden tot aantasting van eventueel aanwezige archeologische waarden. Het bureauonderzoek is erop gericht een specifiek verwachtingsmodel voor het terrein op te stellen met de bekende en verwachte archeologische waarden.
Het plangebied Laarveld-Oost ligt op de noordwestelijke flank van een dekzandrug en de overgang naar een vlakte. Op basis van het bureauonderzoek kan worden gesteld dat er geen bekende vindplaatsen staan geregistreerd binnen de grenzen van het plangebied. Historisch kaartmateriaal laat zien dat niet is uit te sluiten dat in de late middeleeuwen en Nieuwe tijd in het westen van het plangebied bebouwing aanwezig was behorende bij het gehucht Laar.. Op basis van de paleolandschappelijke situering, de ligging van bekende archeologische vindplaatsen in de omgeving en de historische bronnen wordt voor het plangebied uitgegaan van een lage archeologische verwachting voor vindplaatsen uit het paleolithicum en mesolithicum, een middelhoge verwachting voor resten van bebouwing en agrarisch gebruik uit de late middeleeuwen en Nieuwe tijd, en een hoge verwachting voor bewoningsresten uit het neolithicum tot en met de volle middeleeuwen.
Archeologische resten kunnen over het algemeen verwacht worden onder het (waarschijnlijk grotendeels verstoorde) esdek, in de top van de natuurlijke afzettingen (C-horizont in dekzand, vanaf ca. 0,7 tot 1,0 m -mv). De resten van historische bebouwing kan verwacht worden in de westelijke randzone, direct onder de geroerde bovengrond, vanaf ca. 0,3– tot 1,0 m -mv.
Advies
Uit het bureauonderzoek blijkt een grote kans op het aantreffen van archeologische resten vanaf grofweg 0,7 tot 1,0 m -mv in plangebied Laarveld-Oost. Daarnaast is het niet uitgesloten dat de westelijke randzone vanaf 30 cm -mv resten van historische bebouwing aanwezig zijn. Vanwege deze relatief beperkte diepte van het archeologische niveau adviseren wij vervolgonderzoek. De vorm van dit vervolgonderzoek is afhankelijk van de diepte van de voorgenomen bodemingrepen. Indien bij de planrealisatie sprake zal zijn van relatief ondiepe bodemingrepen (0,7 m -mv) wordt vervolgonderzoek in de vorm van een gefaseerd proefsleuvenonderzoek geadviseerd. Hierbij wordt eerst middels kijkgaten gekeken naar de intactheid van het dekzand. Indien de ondergrond intact is, kan direct worden doorgestart naar een karterend en waarderend proefsleuvenonderzoek. Een gefaseerd proefsleuvenonderzoek is bij een plangebied met een beperkte omvang en waarschijnlijk een relatief goede conserveringsgraad van de bodem, een efficiëntere methodiek (in termen van tijd en geld) dan een vervolgonderzoek waarbij eerst om verkennend booronderzoek en vervolgens een proefsleuvenonderzoek wordt uitgevoerd.
Op basis van de bevindingen van dit onderzoek neemt de gemeente Tilburg een formeel besluit. Met betrekking tot deze aanbevelingen dient dan ook contact te worden opgenomen met het bevoegd gezag.