Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied volgens de Nieuwe geologische kaart van Den Haag en Rijswijk op de flank van een laag duin in de strandvlakte ligt. Dergelijke hoger gelegen plaatsen waren vanaf de bronstijd aantrekkelijke woonplaatsen. Eerder uitgevoerd archeologisch booronderzoek in de nabije omgeving laat echter zien dat de bodemopbouw niet altijd overeenkomt met de geologische kaart. Vanaf de middeleeuwen maakte het plangebied als weidegebied deel uit van de West Escampspolder. Tot de ontwikkeling van de woonwijk Gaarden en Dreven omstreeks het midden van de twintigste eeuw bleef het plangebied onbebouwd. Vanwege de ligging op de flank van een laag duin in de strandvlakte heeft het plangebied een archeologische verwachting voor vindplaatsen vanaf de bronstijd tot en met de nieuwe tijd. Door de waarschijnlijke afdekking met een dikke ophogingslaag kunnen vindplaatsen goed bewaard zijn gebleven. De fundering van de laagbouw in een deel van het plangebied zal waarschijnlijk niet dieper zijn aangebracht dan deze ophogingslaag.Om de archeologische verwachting te toetsen en eventuele vindplaatsen te karteren en te waarderen, is in het plangebied een karterend booronderzoek uitgevoerd.Het booronderzoek heeft aangetoond dat de bodemopbouw onder de ophogingslaag uit het midden van de twintigste eeuw uit een pakket homogene humeuze klei bestaat die met een scherpe ondergrens op de natuurlijk afgezette klei van het Laagpakket van Walcheren ligt. Door het ontbreken van betrouwbare stratigrafische indicatoren kan de aangetroffen klei formeel niet tot de Gantellaag (afgezet in de laatste eeuwen voor het begin van de jaartelling) worden gerekend, maar waarschijnlijk is dat wel het geval. In het plangebied komt onder de klei een laag veen voor. Deze vertoont geen sporen van veraarding (oxidatie), wat de kans op het aantreffen van archeologische resten op het veen nagenoeg uitsluit. Onder het veen ligt een begraven landschap dat onderhevig was aan getijdewerking. Een tot 35 cm dikke laag klei en kleiig zand is daarvan het resultaat.Geconcludeerd wordt dat het plangebied geen behoudenswaardige archeologie rijk is. Geadviseerd wordt dan ook geen verder onderzoek uit te voeren en het terrein vrij te geven.