ADC ArcheoProjecten heeft in maart en juni 2018 een bureauonderzoek uitgevoerd naar de (mogelijke) aanwezigheid van archeologische waarden op de locatie Oud-Bodegraafseweg achter 93 en 93a in Bodegraven, gemeente Bodegraven-Reeuwijk. De aanleiding van het onderzoek is de aanpassing van het bouwvlak ten behoeve van de bouw van een veestal. Op basis van het bureauonderzoek is een gespecificeerde verwachting opgesteld. Hieruit volgt dat het plangebied gedurende het Holoceen vermoedelijk in een komgebied heeft gelegen. Op basis van boringen in de directe omgeving bestaat de bodem ter plaatse naar verwachting uit veen met daarop een circa 50 cm dik kleipakket. In de Romeinse tijd vond bewoning plaats en zijn Romeinse structuren gebouwd langs de oevers van de Oude Rijn en Oude Bodegrave. Vermoedelijk had deze rivier in de Romeinse tijd een meer westelijke ligging dan tijdens de Middeleeuwen, toen deze ter hoogte van de Oud-Bodegraafseweg liep. De exacte ligging van de rivier in de Romeinse tijd is niet zeker en een loop door het plangebied kan niet geheel uitgesloten worden, hoewel hiervoor geen aanwijzingen zijn gevonden op AHN-beelden. Indien in het plangebied oeverafzettingen van deze rivier aanwezig zijn, kunnen in de top hiervan archeologische resten uit de Romeinse tijd voorkomen. Deze zullen voorkomen binnen 1 m –mv en manifesteren zich vermoedelijk als een archeologische laag, een doorwerkte, humeuze bodem met hierin fragmenten aardewerk, bot en bouwmateriaal. Na de Romeinse tijd vond grootschalige ontvolking plaats en was het gebied slechts sporadisch bewoond. In deze periode lag het plangebied vermoedelijk in een komgebied en is een ca. 50 cm dik pakket komklei afgezet. Vanaf de 10e eeuw nam de bevolking weer toe en is men begonnen met de ontginning van het veengebied. De polder Reeuwijk, waarin het plangebied ligt, is vanaf de Oude Bodegrave, die destijds ter hoogte van de Oud-Bodegraafseweg liep, ontgonnen. Direct langs de ontginningsas bevonden zich de boerderijen. Gezien de ligging op ca. 100 m afstand van de ontginningsas en op basis van het geraadpleegde kaartmateriaal, wordt verwacht dat het plangebied in deze periode niet bewoond is geweest. Bewoning kan echter niet geheel uitgesloten worden. Indien aanwezig, zullen eventuele bewoningsresten zich manifesteren als een humeuze laag met aardewerkfragmenten, bouwpuin en botmateriaal, mogelijk aangevuld met muur- en funderingsresten. ADC ArcheoProjecten adviseert om een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van een verkennend booronderzoek. Het doel van dit onderzoek is de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting aan te vullen en te toetsen. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een Plan van Aanpak (PvA). Ten tijde van het opstellen van het voorliggende bureauonderzoek is evenwel gekozen voor de aanpassing van de plannen waarbij het bouwblok geheel binnen de beleidszone te Verwachten Archeologische Waarden categorie 3 (VAW3) valt. Omdat bij de uitvoering van de planningen de aan deze beleidszone gekoppelde vrijstellingsgrenzen niet worden overschreden, is geen archeologisch onderzoek noodzakelijk. Wij wijzen erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies.