Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek door middel van boringen Lucent-terrein Larenseweg te Hilversum

DOI

In opdracht van de Alliantie heeft Antea Group in juli en september 2014 een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek heeft bestaan uit een bureauonderzoek en aansluitend een booronderzoek in de verkennende fase. Dit in het kader van een bestemmingsplanwijziging van het Lucent-terrein aan de Larenseweg in Hilversum. In het kader van de bestemmingsplanwijziging worden diverse deelonderzoeken uitgevoerd, waaronder archeologie. In het vigerende bestemmingsplan blijkt dat het perceel gelegen is in een zone met een onderzoeksplichtige archeologische verwachting en dat onderzoek noodzakelijk is voorafgaand aan bodemingrepen. Op de gemeentelijke beleidskaart van Hilversum ligt het plangebied in een zone met een middelhoge verwachting. Hiervoor geldt een gemeentelijke onderzoeksplicht bij bodemingrepen groter dan 100 m² en dieper dan 0,40 m onder het huidige maaiveld. Voor het huidig plangebied worden deze vrijstellingsgrenzen overschreden en is archeologisch onderzoek noodzakelijk. Uit het uitgevoerde archeologisch onderzoek blijkt dat binnen het plangebied nog archeologische resten aanwezig kunnen zijn vanaf het neolithicum tot en met de middeleeuwen in de delen van het terrein die niet bebouwd zijn. Dit vanwege de mate van intactheid van de bodemopbouw. Het selectieadvies is dan ook om de bebouwde delen (inclusief de uitgegraven delen langs het gebouw) vrij te geven voor de toekomstige ontwikkeling. Voor de onbebouwde delen adviseren wij om bij diepere grondwerkzaamheden dan 0,5 m onder maaiveld dit gebied nader te onderzoeken middels een karterend/waarderend proefsleuvenonderzoek, met als doel het bepalen van de aan- of afwezigheid van een vindplaats en de eventuele waardering hiervan. Omdat een lage vondstdichtheid wordt verwacht, heeft een karterend booronderzoek weinig nut om eventuele vindplaatsen op te sporen. Hierbij dient overigens opgemerkt te worden dat er voor aanvang van het proefsleuvenonderzoek een door de bevoegde overheid goedgekeurd Programma van Eisen (PvE; een soort bestek) opgesteld dient te worden. Het proefsleuvenonderzoek is de volgende stap binnen de AMZ-cyclus (zie ook bijlage 2). De implementatie van de bovenstaande aanbevelingen is afhankelijk van het oordeel van de bevoegde overheid, in deze de gemeente Hilversum.Ook voor vrijgegeven (delen van) plangebieden bestaat altijd de mogelijkheid dat er tijdens graafwerkzaamheden toch losse sporen en vondsten worden aangetroffen. Het betreft dan vaak kleine sporen of resten die niet door middel van een booronderzoek kunnen worden opgespoord. Op grond van artikel 53 van de Monumentenwet 1988 dient, indien dit het geval is, zo spoedig mogelijk melding te worden gemaakt van de vondst bij de Minister (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: telefoon 033-4217456). Een vondstmelding bij de gemeentelijk of provinciaal archeoloog kan ook.

Antea Group Archeologie 2014/90

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zdw-zmme
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-zdw-zmme
Provenance
Creator M.H. Arkema
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor M.H. Arkema; Antea Group
Publication Year 2017
Rights CC-BY-ND-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by-nd/4.0
OpenAccess true
Contact M.H. Arkema (Gemeente Utrecht)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/xml
Size 1996196; 7240; 7117; 997; 4274
Version 1.0
Discipline Humanities