De oorspronkelijke bodem onder de opgebrachte lagen zand (opgebracht zand 1) en puingranulaat (opgebracht zand 2) betreft een bergbrikgrond in siltige leem. Het meest intacte, algemene bodemprofiel is te definiëren als opgebracht zand 1 op opgebracht zand 2 op een 1C-horizont in siltige leem (colluvium) op een 2Bt-horizont (briklaag) in lutumrijke, siltige leem op een 2BC-horizont in lutumarme, siltige leem op een 2C-horizont in kalk- loze, siltige leem. Kenmerkend is de harde, lutumrijke, bruinkleurige 2Bt-horizont. Het ontbreken van een A- en E-horizont en het feit dat de Bt-horizont zelf onthoofd is, betekent dat we hier niet met een intact bodemprofiel van een radebrikgrond (BLd6) te maken hebben. Voor de archeologische waarden in het plangebied betekent dit dat in het beste geval enkel de diepe, archeologische sporen bewaard zijn gebleven. De potentiële, ondiepe sporen moeten als verloren worden beschouwd. Waarschijnlijk werd het plangebied in het recente verleden (deels) geëgaliseerd. Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden geen sporen en geen vondsten aangetroffen.In het plangebied is dus geen behoudenswaardige, archeologische vindplaats aanwezig.