Locatie nabij brug over Noord-Aasche Vliet, Zoetermeer. Gemeente Zoetermeer

DOI

In opdracht van Ingenieursbureau Zoetermeer heeft archeologisch onderzoeksbureau Becker & Van de Graaf bv in december 2010 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor een plantracé, gelegen aan de Slootweg / Aziëweg nabij de brug over de Noord Aasche Vliet in Zoetermeer, gemeente Zoetermeer. De aanleiding voor dit onderzoek is de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de aanleg van een fietspad. Graafwerkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling zullen zorgen voor een bodemverstoring tot een diepte van 80 à 90 cm onder het huidige maaiveld. Tijdens het bureauonderzoek is vastgesteld dat in het plantracé geen bewoning heeft kunnen plaatsvinden in de periode vóór ongeveer 3.750 voor Chr. door de toenmalige ligging in een getijdengebied. Het landschap was toen vergelijkbaar met de huidige Waddenzee. Na ongeveer 3.750 voor Chr. sloot de Nederlandse kust zich en ontstond er een groot veengebied achter de strandwallen. Bewoning op het veen kan hebben plaatsgevonden vanaf de Romeinse tijd, alhoewel resten uit deze periode nog niet zijn aangetroffen in Zoetermeer. Het plantracé is gelegen naast de veenstroom de Noord Aasche Vliet die het Zoetermeerse meer ontwaterde op de Oude Rijn. Deze veenstroom vormde een natuurlijke toegangsweg tot het meer, een plek waar gejaagd en gevist kon worden. De oevers van de veenstroom kunnen daarom archeologische waarden herbergen vanaf de Romeinse tijd. Het gebied waarin het plantracé zich bevindt, werd ontgonnen vanaf de 11de-12de eeuw. Het bevindt zich geheel of grotendeels op een veenrest-dijk, een gebied dat niet verveend is geraakt tijdens de turfwinning. De ondergrond kan daarom bewoningssporen vanaf de 11de-12de eeuw herbergen. Op basis van historisch kaartmateriaal is bewoning nabij en mogelijk binnen het plantracé aanwezig vanaf het begin van de 17de eeuw tot in de 20ste eeuw. Het zuidoostelijk deel van het plantracé kan mogelijk verveend zijn, maar dit kon niet met zekerheid worden vastgesteld. Daarnaast heeft de aanleg van een waterleiding het plantracé plaatselijk mogelijk verstoord tot een diepte van ongeveer 80 cm –mv. De bodem en de archeologische waarden in het plantracé zullen tot een diepte van 80 à 90 cm onder het huidige maaiveld worden verstoord. Bij deze graafwerkzaamheden kunnen daarom ook onverstoorde archeologische waarden onder de aangelegde waterleiding worden aangetast. Om nader vast te kunnen stellen in hoeverre en exact waar archeologische vindplaatsen zich in het plantracé bevinden, is aanvullend archeologisch onderzoek nodig. Er wordt aanbevolen om dit in de vorm van een archeologische begeleiding te doen bij de voorgenomen graafwerkzaamheden.

B&G rapport 1105

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-ztb-ndzp
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-ztb-ndzp
Provenance
Creator Becker en van de Graaf; Horn, M. (Drs.); Moerman, S. (Drs.)
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor K. Snijder; Becker en van de Graaf
Publication Year 2011
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact K. Snijder (Becker & van de Graaf)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/xml
Size 2150945; 7077; 7332; 1099; 4557
Version 1.0
Discipline Humanities