Eindrapportage archeologisch vooronderzoek (4095.001) De Slingeweg (ong.) te Winterswijk

DOI

Gespecificeerde archeologische verwachtingOp basis van het archeologisch bureauonderzoek heeft het plangebied een middelhoge archeologische verwachting voor de perioden vanaf het Laat-Paleolithicum. Het plangebied ligt namelijk binnen een gebied van dekzandwelvingen, waarbij in de top zich van nature een veldpodzolprofiel heeft ontwikkeld. Een gebied van dekzandwelvingen was in principe niet ongeschikt voor bewoning, maar de meeste voorkeur zal zijn uitgegaan naar de hoger en droger gelegen dekzandruggen en koppen. Voor de periode Late-Middeleeuwen en Nieuwe tijd heeft het plangebied een lage verwachting, op basis van de historische ontwikkeling van het landgebruik binnen en rondom het plangebied. Historisch kaartmateriaal geeft geen aanwijzingen dat het plangebied binnen een historisch erf heeft gele-gen. In de directe omgeving van het plangebied zijn verder geen archeologische complexen bekend en heeft archeologisch onderzoek niet geresulteerd in het aantreffen van archeologisch vondstmateriaal.Resultaten inventariserend veldonderzoekUit de resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, verkennende fase direct gecombineerd met de karterende fase) blijkt dat de bodemopbouw binnen het plangebied vanaf het maaiveld bestaat uit een circa 30 cm dikke verstoorde/geroerde bovenlaag (bouwvoor). Bij een aantal boringen is hieronder nog een dunne 1Bhe-horizont aanwezig van het van nature gevormde veldpodzolprofiel. Hieronder volgt bij alle boringen de overgangs-1BC-horizont. Hier geldt dat het archeologisch sporen-niveau nog in potentie aanwezig is. Hierna volgt de 1C-horizont voor, in de vorm van zwak siltig, zeer fijn dekzand (Formatie van Boxtel, Laagpakket van Wierden). Bij één boring is binnen de uitgevoerde boordiepte van 150 cm keizand (2C-horizont) aangetroffen (Formatie van Drente, Laagpakket van Gieten). Het opgeboorde materiaal heeft geen archeologische relevante indicatoren opgeleverd.  ConclusieDe gespecificeerde archeologische verwachting, zoals die is weergegeven tijdens het bureauonderzoek, wordt door het booronderzoek bevestigd voor wat betreft de landschappelijke ligging/paleogeografische ontwikkeling van het plangebied, echter niet voor wat betreft de middelhoge verwachting op het aantreffen van archeologische indicatoren daterend vanaf het Laat-Paleolithicum. Geconcludeerd wordt dat er op basis van de resultaten van het gecombineerd verkennend en karterend booronderzoek er geen aanwijzing zijn om resten van puntlocaties van zeer kleine omvang (complextype 0), resten van een basis-/extractiekamp (Jagers-Verzamelaars), resten van een nederzettingscomplex of huisplaats (Landbouwers, complextype 5a/5b) of resten van een afvaldump (complextype 3c) nog binnen het plangebied te verwachten. AdviesOp grond van de resultaten van het archeologisch vooronderzoek adviseert Econsultancy om, binnen het kader van de AMZ-cyclus, geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden. Afgezien van de huidige bouwvoor is er sprake van een intact veldpodzolprofiel en is het archeologisch sporenniveau meren-deels zo niet geheel in potentie aanwezig. Het opgeboorde materiaal heeft echter geen archeologische relevante indicatoren opgeleverd. De aangelegde kikkerpoelen zullen dan ook zeer waarschijnlijk niet hebben geleid tot het aantasten/verstoren van archeologische waarden.Dit advies is voorgelegd aan het bevoegd gezag in kwestie, Burgemeester en Wethouders van de gemeente Winterswijk en door middel van een selectiebesluit als zodanig bekrachtigd (beoordeling archeologisch rapport door de heer D. Kastelein MA, Regionaal Archeoloog Omgevingsdienst Achterhoek, d.d. 2 juni 2017, zaaknummer 2017EA420). Met bovenstaand advies wordt ingestemd. Wel dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (5.10 van de Erfgoedwet uit juli 2016) kenbaar te worden gemaakt om het documenteren van toevalsvondsten te garanderen: Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij Onze minister. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort. Het verdient aanbeveling ook de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente Winterswijk (de heer K. Meinderts) en diens adviseur (de heer D. Kastelein MA, Regionaal Archeoloog regio Achterhoek) hiervan per direct in kennis te stellen.

Date Accepted: 2017-06-06

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-24t-8rxw
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-24t-8rxw
Provenance
Creator E.M. ten Broeke
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor E.M. Broeke, ten; Econsultancy
Publication Year 2017
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact E.M. Broeke, ten (Econsultancy)
Representation
Resource Type Dataset
Format text/xml; application/pdf
Size 8683; 7521308; 8620; 1072; 4585
Version 1.0
Discipline Humanities