Tijdens het veldwerk zijn in totaal 19 sporen aangetroffen en gedocumenteerd. De sporen konden geïnterpreteerd worden als recente verstoringen, (sub)recente sporen (20e eeuw), greppels, en hoogstwaarschijnlijk natuurlijke sporen, ontstaan door vegetatie en dieren. Het vondstmateriaal aangetroffen op het onderzoeksterrein is te dateren in de 18e tot 20e eeuw. Het gaat hierbij om fragmenten van gebruiksaardewerk, fragmenten baksteen, vensterglas en natuur-steen. Uit de greppel van S5 (Werkput 1) kwam een fragment witbakkend aardewerk dat in de 17e tot 19e eeuw gedateerd kan worden. Uit de greppel van S8 (Werkput 2) kwam een fragment sterk ver-weerd faience dat in de 17e tot 18e eeuw gedateerd kan worden. Tot slot is in de mogelijke (paal)kuil van S3 (Werkput 1) een fragment Steengoed (Westerwald - mineraalwaterfles) aangetroffen, dat in de periode 1805 - 1950 n. Chr. gedateerd kan worden. Er is tijdens het proefsleuvenonderzoek vastgesteld dat er geen behoudenswaardige vindplaats in het plangebied aanwezig is. De bevindingen in het veld zijn gecommuniceerd met het bevoegd gezag, de gemeente Rucphen, in de persoon van mevrouw drs. F. Timmermans, Regioarcheoloog, Regio West-Brabant. Er is geadviseerd om het plangebied vrij te geven in dit stadium van de Archeologische Monumentenzorg-Cyclus.