In opdracht van de gemeente Boxmeer heeft Transect1 in maart 2014 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) uitgevoerd, ten behoeve van de herontwikkeling van een plangebied aan de Kapelstraat 9 in Rijkevoort (gemeente Boxmeer). Aanleiding van het onderzoek is het voornemen om het braakliggende terrein geschikt te maken voor nieuwbouw. Voor de herontwikkeling moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd, waarvoor in het kader van de ruimtelijke onderbouwing ook de archeologische potentie van het terrein in kaart moet worden gebracht. Door de geplande bodemingrepen kunnen eventueel in het plangebied aanwezige archeologische waarden worden verstoord. Op basis van het bureauonderzoek heeft het plangebied een middelhoge verwachting voor de periode Laat-Paleolithicum – Nieuwe Tijd (35000 v. Chr.-heden). Deze verwachting is gebaseerd op 1) de bewoningsmogelijkheden van de dekzandrug waar het plangebied op ligt, 2) de vermoedelijke aanwezigheid van een conserverend plaggendek en 3) de gerede kans op bodemverstoring door bouw-, sloop- en saneringswerkzaamheden in het (sub)recente verleden. Uit het verkennend booronderzoek blijkt dat in het grootste deel van het plangebied de bodem tot 105-115 cm –Mv is verstoord (zie Bijlage 8). De verstoring bestaat waarschijnlijk uit een omgezette enkeerdgrond, die door ontgraving en egalisatie een vlekkerig uiterlijk heeft en ook grind en brokjes baksteen bevat. Ter hoogte van boring 6 bestaat de bodem zelfs tot meer dan 220 cm –Mv uit ophoogzand, dat te wijten is aan een bodemsanering. De top van het dekzand is tot in de B-, BC- en Cg-horizont verstoord. Alleen in boring 1 lijkt nog een E-horizont aanwezig te zijn. Er zijn in de boringen geen archeologische indicatoren aangetroffen, maar dit was ook niet het doel en opzet van het verkennend booronderzoek.