Jan de Ruyter is gepensioneerd, maar is altijd ondernemer geweest. Hij is ook penningmeester van ‘Ons Belang’, net als zijn vader voor hem. In die hoedanigheid heeft hij te maken met de dilemma’s waar het Bazenbondje voor staat. De sociale functie van ‘Ons Belang’, waarin ondernemers contactenleggen, is prominent aanwezig. De oorspronkelijke doelstelling van ‘Ons Belang’, het broodfonds, wordt daardoor bij veel leden uit het oog verloren. Niet bij Jan. Jan vindt dat als je het broodfonds loslaat, dat je dan alleen een gezelligheidsvereniging overhoudt en dat vindt hij inhoudelijk zo zwak dat hij geen penningmeester meer wil zijn.Het probleem is nu, erkent Jan, dat de financiële inleg per lid zo laag is dat je daar amper op gestructureerde wijze een fatsoenlijke ziektekostenverzekering van kan maken. Als je dat zou willen verhogen, dan val je weer binnen de verzekeringswet en Jan geeft eerlijk aan dat hij dat wel veel werkvindt om het op te zetten en dat je dan ook praat over andere bedragen die je uit moet keren. Een ander punt is dat nu alleen mannelijke ondernemers lid kunnen worden van ‘Ons Belang’. Dat is zo ontstaan en altijd zo gebleven. Jan vindt dat prima. Hij erkent dat de financiële inbreng van vrouwelijke ondernemers welkom is, maar is bang dat de cultuur van ‘Ons Belang’ verandert. Het ‘mannen-onder-elkaar’-gevoel verdwijnt dan. Het is de traditie die hij belangrijk vindt. Hij heeft het penningmeesterschap overgenomen van zijn vader, die deze functie tot zijn dood vervulde. Café 't Sluisje is ooit door zijn opa aangekocht en daar worden ook de vergaderingen gehouden. Daarnaast zijn heel veel leden van ‘Ons Belang’ familie van Jan de Ruyter.