Op de onderzoekslocatie komt een aantal wettelijk beschermde plant- en diersoorten voor. In onderstaande paragrafen zal voor de meest gangbare soortengroepen geanalyseerd worden in hoeverre de bouw van de nieuwe garage invloed heeft op hun voorkomen.VegetatieHet veldbezoek vond op een voor de inventarisatie van planten ongunstig moment – in het vroege voorjaar, bovendien volgend op een relatief koude periode die de ontwikkeling van vroege plantensoorten vertraagd heeft – plaats. Een aanzienlijk aantal soorten die normaliter op het terrein voorkomen kon derhalve niet in de onderzoeksresultaten worden opgenomen. Toch lijkt het onwaarschijnlijk dat een eventuele nieuwe inventarisatie van de flora in het groeiseizoen wettelijk beschermde soorten zal opleveren. Rond de bestaande garage groeien namelijk enkele plantensoorten (klimop, braam) die op voedselrijke omstandigheden duiden. De braam is zelfs een uitgelezen stikstofindicator, die in dit geval op een lokale verrijking van de bosbodem wijst. Het is onwaarschijnlijk dat in dit milieu beschermde plantensoorten voorkomen. Ook de aangetroffen bladmossen hebben geen bedreigde of beschermde status.FaunaHet waarnemen van broedvogels is eveneens be¨ınvloed door het moment van het veldbezoek. Veel zomergasten waren nog niet vanuit het zuiden in hun broedgebieden gearriveerd. Gedeeltelijk kan dit worden geweten aan de lange relatief koude periode voorafgaand aan de quickscan, een aantal andere soorten arriveert per definitie later uit hun overwinteringsgebieden. Dit geldt zeker voor een aantal zangvogels waarvan het broedbiotoop in boomrijke gebieden ligt. Hierdoor is een vertekend beeld van de broedvogelpopulatie verkregen. Zoals reeds besproken zijn echter geen (oude) nestlocaties aangetroffen in of bij de garage. De boomopslag direct om de garage is bovendien te jong om gunstige nestgelegenheid aan zangvogels te bieden. Dit geldt mogelijk niet voor enkele grove dennen direct naast de garage. Potenti¨ele broedvogels hierin zullen door de werkzaamheden mogelijk verstoord worden.Op de onderzoekslocatie zijn geen sporen van zoogdieren aangetroffen. De mogelijkheid van hun voorkomen in het gebied kan echter niet volledig worden uitgesloten. De meest voor de hand liggende vertegenwoordigers van deze groep vormen muizen. De groep ree¨en die met een zekere regelmaat in de avondschemering op het woonerf foerageert wordt door de werkzaamheden – die kleinschalig zullen zijn en in hoofdzaak overdag zullen plaatsvinden – niet ernstig verstoord. Bovendien komt de ree niet voor op de Rode Lijst voor zoogdieren. Omdat de onderzoekslocatie een ongunstig biotoop vormt voor vele groepen organismen zullen de effecten op andere soortgroepen eveneens tot een minimum beperkt blijven.

Date: 2006