Het voornemen is om de waterhuishouding in de Kruispolder te Kloosterzande te verbeteren door het aanleggen van nieuwe, dan wel het verbreden van bestaande, watergangen. In het kader van de hiertoe benodigde omgevingsvergunning heeft Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed een Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen uitgevoerd. IDDS heeft in 2018 een Archeologisch Bureauonderzoek uitgevoerd. Op basis daarvan, en rekening houdend met de inmiddels vernieuwde planvorming, heeft de bevoegde overheid bepaald welke delen van het plangebied door middel van een verkennend booronderzoek dienden te worden onderzocht. Daarbij werd het tijdens het bureauonderzoek opgestelde specifieke archeologisch verwachtingsmodel getoetst.Op basis van de resultaten dit onderzoek kan gesteld worden dat: - Binnen het gehele plangebied een lage verwachting geldt op het voorkomen van vindplaatsen uit het Neolithicum in, of op, het Laagpakket van Wormer. Deze afzettingen zijn geïnterpreteerd als wadvlakte-afzettingen doorsneden door enkele wadgeulen. Hoger opgeslibde geulruggen of (oever)wallen werden niet herkend.- Het veenlandschap behorende tot het Hollandveen Laagpakket deels intact bewaard is gebleven: de top is in ruim 20 % van de boringen duidelijk goed ontwaterd en veraard of intact aanwezig. Een aanzienlijk deel van het veenlandschap is echter sterk aangetast door natuurlijke (erosie) dan wel antropogene oorzaken (veenontginning). Binnen de hooggelegen en intacte goed ontwaterde delen van het veenlandschap geldt een middelhoge verwachting op het voorkomen van vindplaatsen uit de Late IJzertijd en/of de Romeinse Tijd in, of op, de top van het Hollandveen Laagpakket.- Het veenlandschap wordt afgedekt door jonge getijdenafzettingen die lithostratigrafisch worden gerekend tot het Laagpakket van Walcheren. Hierbij werden verschillende sedimentatiefasen onderscheiden die gedefinieerd worden als oudere en jongere afzettingen van het Laagpakket van Walcheren. In een beperkt aantal boringen werd een oud afgedekt maaiveld waargenomen. In de meeste boringen is het oude oppervlak echter in meer of mindere mate aangetast door erosie bij het afzetten van de jongere afzettingen. Vermeldenswaard zijnde twee grote kreekruggen die doorheen het plangebied verlopen en die uitstekende mogelijkheden tot bewoning boden. Hierop werd dan ook vermoedelijke vindplaats aangetroffen die dateert uit de late middeleeuwen. Daarnaast werden enkele locaties aangemerkt waar op basis van indicaoren en cartografische referenties vindplaatsen uit de 1ste helft van de 17de eeuw te verwachten. In bepaalde delen van het plangebied geldt dus een (middel)hoge verwachting op het voorkomen van vindplaatsen uit de Late Middeleeuwen tot en met de Nieuwe Tijd in, of op, het Laagpakket van Walcheren.
