Plangebied Het Witte Veen te Buurse, gemeente Haaksbergen

DOI

In opdracht van Natuurmonumenten heeft RAAP in juli 2020 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Het Witte Veen te Buurse in de gemeente Haaksbergen.Het plangebied is gelegen binnen een droogdal, dat uitmondt in de beekvormige laagte van de Buurserbeek. Op de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Haaksbergen valt het plangebied landschappelijk bezien deels binnen een zone van dekzandwelvingen en deels binnen een dekzandvlakte. Aan deze zones is respectievelijk een middelhoge en een lage archeologische verwachting toegekend. Bovendien valt het zuidwesten van het plangebied binnen een attentiezone van 200 m rondom het historische erf Markslag.In de boringen zijn goor- en beekeerdegronden, veldpodzolen en plaggendekken aangetroffen. In de zones waar de bodemtypen duiden op een lage en natte landschappelijke ligging (goor - en beekeerdgronden), kan de archeologische verwachting worden bijgesteld naar laag. Ook binnen het deel dat in de attentiezone rondom het historische erf is gelegen zijn geen aanwijzingen aangetroffen dat hier archeologische resten zullen worden aangetroffen. Mogelijk zitten resten van voorgangers onder of direct naast het huidige erf.Langs de hoger gelegen randen in het zuidelijk deel van het plangebied blijft de middelmatige archeologische verwachting gehandhaafd. Niet alleen kent de natuurlijke ondergrond een hogere ligging; eventuele resten zijn afgedekt door het aanwezige plaggendek en zijn daardoor goed geconserveerd. De voorgenomen werkzaamheden reiken niet dieper dan 50 cm –mv. Ook voor het noordelijke deel van het plangebied geldt dat de middelhoge verwachting kan worden gehandhaafd. In een groot deel van de boringen is nog een deels intacte podzolbodem aanwezig. Bovendien manifesteert de intacte natuurlijke ondergrond zich op relatief geringe diepte.Op basis van de resultaten van het onderzoek blijkt dat in het plangebied (mogelijk) archeologische resten bedreigd worden door de voorgenomen bodemingrepen. De werkzaamheden hebben een maximale diepte tussen de 10 en 50 cm –mv. Geadviseerd wordt binnen de in figuur 8 aangegeven zones geen graafwerkzaamheden te laten plaatsvinden dieper dan respectievelijk 10 en 20 cm –mv (archeologisch relevant niveau + buffer). Indien planaanpassing niet mogelijk is, wordt aanbevolen in het kader van de bestaande planvorming onderstaande vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) te nemen. Een gravend onderzoek wordt in dit geval het meest geschikt geacht. Gezien de aard van de werkzaamheden (relatief ondiepe ontgravingen over een groter gebied), vindt dit het meest efficiënt plaats in de vorm van een opgraving - variant archeologische begeleiding. Eventuele resten kunnen in dat geval direct ex situ worden veilig gesteld.In het overige deel van het plangebied wordt in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS).

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-x5b-tmuu
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-x5b-tmuu
Provenance
Creator J. Vosselman
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor R. Hart, 't; RAAP
Publication Year 2020
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact R. Hart, 't (RAAP Archeologisch Adviesbureau)
Representation
Resource Type Dataset
Format text/xml; application/octet-stream; text/csv
Size 7248; 7303; 1644; 57330; 16962; 4191
Version 2.0
Discipline Humanities